Recensie (WegWijs september/oktober 2009, jaargang 63, nr. 5)
In een gesprek met mijn dochter over de kerkdienst die we zojuist hadden meegemaakt, zei ze dat de sfeer en de aankleding van de kerk er ook toe doen als je een preek beluistert. Dat is typisch een opmerking die past bij deze tijd waarin het gevoel en de beleving centraal staan. Wie kent niet de uitdrukking: waar is wat goed voelt? Net als ieder ander staan christenen bloot aan de invloed van de huidige belevingscultuur. De auteurs willen een bijdrage leveren aan de zoektocht naar geborgenheid en zin.
Het boek bestaat uit drie delen, elk van drie hoofdstukken. Elk hoofdstuk wordt afgesloten met een kader waarin een weerslag van het besprokene terug te vinden is in de cultuur van vandaag. Een voorbeeld: na hoofdstuk twee ‘Een onvervuld verlangen’ door Roel Kuiper staat een lied van Robbie Williams over gevoel, hoop en liefde: de verlangens van een popster. Zo’n kader helpt de lezer om dat wat in het voorgaande hoofdstuk gezegd werd, een plek te geven in de tijd en om het concreet te maken.
In deel 1 wordt besproken hoe het verlangen naar beleving de hele samenleving doortrekt.
In deel 2 schrijft H.W. de Knijff een hoofdstuk over de betekenis van gevoel in de Bijbel. Hij zegt onder andere: Het gevoel moet een grond hebben en niet om zichzelf draaien. En: Tegenover alle desillusies die de gevoelsjacht biedt, leert de Bijbel ons: het goede leven is mogelijk; christen-zijn is echt mens-zijn. Robert Doornenbal schrijft over religie van het hart in de zeventiende en achttiende eeuw. Hier worden parallellen getrokken met deze tijd (persoonlijke bekering, heiliging enz.); ook worden duidelijke verschillen aangewezen. Toen was zelfverloochening belangrijker dan zelfontplooiing.
In deel 3 schrijft Jan van der Stoep over verinnerlijking en vormgeving van de ervaring. Nadruk komt te liggen op de persoonlijke beleving en het zelfscheppende vermogen van de mensen. Hij zegt: Ons persoonlijke leven krijgt pas diepgang en echtheid, wanneer we ook de discipline kunnen opbrengen om bijvoorbeeld iedere ochtend stille tijd te houden, om regelmatig naar de kerk te gaan of om anderen te bezoeken, ook al heb je daar soms even geen zin in. En daarbij is de houding die we aannemen (onderuitgezakt of juist op het puntje van je stoel) van essentieel belang. Anders slepen we ons slechts van de ene naar de andere spirituele ervaring, zonder dat het evangelie echt in onze harten verankert raakt en wortel schiet. Regelmaat en routine zijn geen vijanden van een echt en authentiek leven, het zijn juist hulpmiddelen. Zijn conclusie in dit hoofdstuk is, dat het belangrijk is steeds opnieuw nieuwe vormen en uitdrukkingswijzen te ontwikkelen, maar minstens zo belangrijk is het om ons te realiseren dat er discipline en zelfverloochening nodig zijn om het leven echt tot bloei te laten komen. Zou de Heer Jezus dit ook bedoeld hebben toen Hij zei: 'Wie achter mij aan wil komen, moet zichzelf verloochenen, zijn kruis op zich nemen en mij volgen' (Mat.16:24)?
Het laatste hoofdstuk van het boek ‘Het hart van de eredienst’ is zeer lezenswaardig. Marleen Hengelaar-Rookmaker beschrijft hierin vier stromingen binnen de protestantse liturgie.
Al is er veel onbesproken gebleven, ik denk dat dit boek handvatten geeft om op een goede manier om te gaan met beleving. De geschiedenis leert ons, dat als we de cultuur Regelmaat en routine zijn geen vijanden van een echt en authentiek leven, het zijn juist hulpmiddelen niet met open vizier tegemoet treden, deze via de achterdeur toch vaak op minder gewenste wijze binnendringt.
Tot slot ter aanbeveling nog enkele citaten:
Augustinus zei het al: Onrustig is ons hart totdat het rust vindt in U.
Riek Beute