Recensie (WegWijs maart/april 2010, jaargang 64, nr. 2)
Missionair zijn is in. Ik denk dat u dat met mij eens bent. Er is een duidelijke bewustwording van het feit dat wij missionair moeten zijn. Het zendingsbevel gold en geldt nog steeds, zeker voor de gevestigde kerken. Wat is missionair zijn en waar leidt het toe? Er zijn de afgelopen jaren allerlei initiatieven ontplooid. Van het meenemen van een buurman naar de Alpha-cursus of de open dienst in de kerk tot een groot project van gemeentestichting in een gebied waar weinig kerkmensen wonen. Nederland is zendingsland geworden! Maar hoe verlopen de projecten? Wat gaat goed en wat kan er beter?
Het boek Als een kerk opnieuw begint is een boek over gemeentestichting. Ik ben onder de indruk van de gedegen aanpak en beschouwende beschrijving van het onderwerp. De schrijvers hebben het boek de ondertitel Handboek voor missionaire gemeenschapsvorming meegegeven. Die ondertitel doet volledig recht aan de inhoud van het boek.
Er is goed nagedacht over de inkadering van het onderwerp en het doel waarmee dit boek is geschreven. In het inleidende hoofdstuk wordt dit omschreven met de volgende definitie: het gaat om missionaire initiatieven die leiden tot kerkelijke gemeenschapsvorming. Dat sluit in de eerste plaats de gemeentestichting vanuit binnenkerkelijke motieven en particuliere initiatieven uit. In de tweede plaats gaat het boek vanuit bovenstaande definitie over de initiatieven die leiden tot gemeenschap en functioneren als kerk.
Het boek heeft een heldere opbouw. Het eerste deel beschrijft (interessant!) een historisch overzicht. Van gemeentestichting in de eerste eeuwen, via gemeentestichting in en vanuit West-Europa tot gemeentestichting in Nederland.
Het tweede deel is qua tekst het grootste deel en geeft veel informatie over de huidige stand van zaken op het gebied van gemeentestichting. Er worden tien zeer diverse projecten beschreven en geanalyseerd. Van de Gereformeerde Kerken worden de projecten RijnWaarde (Vinex-wijk Leidsche Rijn) en Lichtenvoorde besproken. Beide gaan uit van meerdere kerkgenootschappen.
In het derde deel volgt een kritische reflectie. Er wordt ingegaan op de vraag: waarom eigenlijk? Waarom worden er nieuwe gemeenschappen gesticht, wat drijft deze gemeentestichters? Maar ook onderwerpen als context, leiderschap en lessen uit gemeentestichting komen uitgebreid aan bod.
In het laatste deel worden de randvoorwaarden en het beleid beschreven met onderwerpen als kerkorde, opleiding en beleidsvorming. Geen makkelijke onderwerpen, maar wel hard nodig en nuttig voor iedere gemeenschap die missionair aan de slag wil.
Mijns inziens hebben de schrijvers met dit boek hun doel bereikt. Ik ben blij met de heldere en eerlijke reflectie op dit onderwerp. Moeilijke onderwerpen worden niet uit de weg gegaan. Zo wordt bijvoorbeeld benadrukt dat het opvolgen van de leider een onderwerp is waar al bij voorbaat goed over nagedacht moet worden. Maar ook: waar moet een leider aan voldoen, hoe regel je de steun van en inbedding in het bestaande kerkgenootschap? De schrijvers hebben daarbij geen oordeel over de leer van de kerken en geven ook geen (theologisch) oordeel over de pluriformiteit.
Al met al een leesbaar en zeer bruikbaar standaardwerk voor iedereen die geïnteresseerd is in het onderwerp, zelf missionair aan het werk wil of toe is aan een goede reflectie op dit onderwerp.
Inge Laan-Deddens