Recensie (WegWijs juli / augustus 2020, jaargang 74, nr. 4)
God aanbidden om wie Hij is
Het kost wel tijd om dit boek van Keller helemaal te lezen. Bijna aan het eind van het boek komt hij uit bij de meest praktische vraag van allemaal: Hoe doe je dat, tijd besteden aan bidden?
Voor hij daar aan toe is heeft hij ons meegenomen langs denkers over het gebed zoals Owen, Clowney, Peterson, maar vooral ook Augustinus, Luther en Calvijn die elk een masterclass schreven over het gebed. Maar Keller begint met de Bijbel zelf, Efeziërs 1: 15 – 19. Paulus bidt niet voor anderen om verbetering voor hun omstandigheden, maar “moge de God van onze Heer Jezus Christus u een geest van inzicht schenken opdat u hem zult kennen”. Door de Schrift en de Geest krijgen we een duidelijk beeld van God. Gebed wordt een antwoord aan God, een volwaardig gesprek, waaraan luisteren vooraf gaat. Prachtige gedachten over het gebed haalt Keller aan: zonder onderdompeling in Gods woord is ons gebed beperkt en oppervlakkig. Vandaar dat hij veel aandacht schenkt aan meditatie over het Woord, vooraf aan het gebed.
Bidden is de manier om een krachtig vertrouwen te ervaren dat God bezig is in ons leven en dat de moeilijke dingen bijdragen aan ons welzijn. Via de belangrijkste inzichten van de grote leraars uit de kerkgeschiedenis wil Keller een overgang maken van de theorie naar de praktijk van het gebed. Wat hij naar voren haalt noemt hij toetsstenen, die gebruikt werden om tegen een stukje goud of zilver te wrijven om te zien hoe puur en echt het was. Bidden is een plicht en een vaste routine. Bidden is reageren op het Woord van God. Het is een evenwichtig samenspel tussen aanbidding, schuldbelijdenis, dankzegging en voorbede. Voor het dagelijks gebed stelt Keller een patroon voor van: nadering, meditatie, bidden met de Bijbel, vrij gebed en contemplatie; beseffen dat God heilig is. Voor die overgang van de theologische overdenking naar deze praktijk van bidden loont het de moeite dit boek te lezen en te herlezen.
Piet Zeilstra