Recensie (WegWijs januari/februari 2010, jaargang 64, nr. 1)
Mijn ouders vonden het maar niks dat ik het boek De Bijbel heeft toch gelijk (1950) wilde lezen, laat staan dat ik het wilde hebben. De Bijbel heeft immers altijd en per definitie gelijk. Daarvoor heb je geen extra wetenschappelijk bewijs nodig. Ook niet in onze tijd via de antwoorden van de website www.christiananswers.net/dutch/archaeology/home.html.
Het in 2009 verschenen boek De archeologie van de Bijbel heeft een andere insteek. Het is niet geschreven om de Bijbel te bewijzen, maar om die beter te begrijpen. Tegelijk wil de schrijver met het boek foutieve interpretaties door bijbelcritici weerleggen. Hij laat ook zien dat de archeologie de historiciteit van wat in de Bijbel staat, kan bevestigen of aannemelijk maken. In beperkte mate overigens. Een archeoloog – zo schrijft de auteur – zou het graf van Lazarus kunnen ontdekken, maar dat bewijst nog niet dat Jezus hem uit de dood heeft opgewekt. Dat is het terrein van het geloof.
Na twee inleidende hoofdstukken over de archeologie en de Bijbel, loopt de auteur in elf hoofdstukken de hele Bijbel door. Hij doet dit door verhalen en gebeurtenissen uit de Bijbel schriftgetrouw na te vertellen en daaraan relevante archeologische informatie toe te voegen. Op die manier geeft hij een ruimer en helderder zicht op de sociale en culturele context van de Bijbel. Ik geef u daarvan twee voorbeelden.
Sara’s eis Hagar en haar zoon weg te zenden (Gen. 21:10) is geen egoïstische tirade van een dominante moeder, maar helemaal in lijn met de toen geldende Mesopotamische wetgeving. En wat Paulus in de brief aan Filemon schrijft over Onesimus, krijgt een extra dimensie door de ontdekking dat slaven in de tijd van Paulus een plaatje droegen met het opschrift ‘Vang mij als ik probeer te ontsnappen en stuur mij terug naar mijn meester’.
Henk Bouwmeester