Recensie (WegWijs maart / april 2013, jaargang 67, nr. 2)
Waarom maakte God onderscheid tussen reine en onreine dieren toen hij Israël de spijswetten gaf? (Deut. 14, Lev. 11). Niet voor niets, volgens de schrijfster, zelf biologe én boerin. Varkens zijn nuttige dieren, maar in wezen niet geschikt voor consumptie. Gods wetten zijn heilzaam en nog steeds actueel.
‘Onze’ welvaartsziekten als kanker en hart- en vaatziekten komen voor een groot deel voort uit bewust of onbewust negeren van deze wetten. We consumeren immers maar raak, de voedsel/vleesindustrie is doorgeslagen, we eten te veel, te vet, en vooral: varkensvlees wordt massaal geproduceerd en gegeten. Alles bij elkaar heeft dit ons al veel ellende bezorgd, ook in de vorm van veeziektes als de MKZ.
De schrijfster wil van ons beslist geen vegetariërs maken. Het eten van vlees is niet verkeerd, God zelf heeft het immers na de zondeval de mens tot voedsel gegeven. Maar we moeten wel zorgen voor koosjer vlees, naar de voorschriften van de Tora. Hier zet ik vraagtekens bij. We leven als christenen per slot niet meer in de oudtestamentische tijd. Wel kunnen we een voorbeeld nemen aan de gewetensvolle manier waarop orthodoxe joden met hun vleesconsumptie omgaan. We kunnen extra letten op herkomst en productiemethoden van vlees. Hoe diervriendelijk is het? Ook van ons eetpatroon en consumptiegedrag zullen we rekenschap moeten afleggen aan God, de hemelse voedselverstrekker. Ondanks de kritiek, een aanrader dit boek. Alleen al om weer eens te worden bepaald bij wat er allemaal mis is met onze voedselindustrie.
Sieta Houthuijse-Strijk