Recensie (WegWijs november/december 2011, jaargang 65, nr. 6)
In de jaren negentig kreeg ik wel eens de indruk dat Randy Alcorns Deadline haast verplichte lectuur was. Geen boekenkast waarin het ontbrak. Deadline is opgevolgd door De laatste bazuin. Onschuldige christelijke fantasie? Of zit er meer achter? Nou, reken maar dat er meer achter zit! Wierenga bespreekt de leer van de ‘opname’ en heel het in mijn ogen nogal bizarre toekomstbeeld dat daaraan vast zit. Hoe vaak komt de Heer Christus terug? Is de kerk een interim in Gods heilsplan of is Israël dat? Hoe zit het met het ‘duizendjarig rijk’? Deze en nog veel meer zaken behandelt Wierenga grondig. Dat betekent dat je voor sommige onderdelen echt wel even moet gaan zitten. Een overzichtelijk schema hier en daar zou het boekje mijns inziens wel ten goede zijn gekomen. Maar ook zonder dat komt de lezer er heus wel uit.
Hét grote verschil tussen de aanhangers van de leer van de opname, zoals W. Ouweneel, en de gereformeerden is de manier waarop men de Bijbel leest, de hermeneutiek. Niemand leest de Bijbel ‘gewoon’. Iedereen neemt zijn eigen vooronderstellingen mee. Dat begint voor gereformeerde mensen al bij het luisteren naar de kinderbijbel. Het wordt er verder ingeslepen bij het vak bijbelse geschiedenis op school en later bij het luisteren naar de preken in de kerk. Als je nu de bijbel ergens openslaat valt wat je leest haast als vanzelf in het model (vergelijkbaar met een puddingvorm) van de heilshistorie. Bij de ‘dispensationalisten’ gebeurt precies hetzelfde; alleen hebben zij een andere ‘puddingvorm’.
Van mij had Wierenga de manier van bijbellezen, de ‘hermeneutische kwestie’ nog wel wat meer diepgaand mogen behandelen dan hij al doet. De hier genoemde ‘puddingvorm’-situatie maakt het boekje van Wierenga in mijn ogen een beetje een preken voor eigen parochie. ‘Ik hoop dat dit boek mensen die in verwarring zijn geraakt na het lezen van de romans, hulp zal bieden,’ zegt het ‘woord vooraf’. Ik hoop het ook. Overigens kan ik me in het boek prima vinden. Op een enkel onderdeel na.
Openbaring 20
Zo’n onderdeel betreft de uitleg van dé tekst over het duizendjarige rijk, Openbaring 20:1-5. Wierenga volgt daarin S. Greijdanus die drie boeken over Openbaring schreef; drie boeken op verschillende niveaus maar zonder dat ze qua inhoud wezenlijk verschillen. Welk nut heeft het dan om naar die drie boeken te verwijzen, plus naar twee andere vrijgemaakte auteurs die Greijdanus eveneens volgen? Dat voegt geen enkel gezag toe aan een uitleg die op zijn best een theorie is die niet direct in strijd is met de tekst van Openbaring 20, maar daar anderzijds ook niet logisch uit voortvloeit. (Zie mijn bespreking De Titanic achterna? in WegWijsvan mei/juni 2010.)
Martin van Veelen