Recensie (WegWijs september/oktober 2011, jaargang 65, nr. 5)
Het omslag van dit boekje jokt. Het boekje zou een 'onverkorte, vereenvoudigde versie' van de Dordtse Leerregels bevatten. Dat doet het niet, want de hoofdstukken met de verwerpingen van de dwalingen ontbreken. Van mij mag dat, maar noem dat niet 'onverkort'. Ook is het niet in hedendaags Nederlands geschreven. Om te beginnen strooit de auteur kwistig met hoofdletters. Hij zal dat eerbiedig vinden, maar in het hedendaagse Nederlands zijn we met hoofdletters juist heel zuinig.
Meer bezwaar heb ik tegen het gebruik van tal van uit de Nederlandse taal verdwenen woorden en uitdrukkingen. Uit de inleiding schrijf ik over: 'De bijbelse leer aangaande de vrijmacht van God, Zijn vrije en soevereine genade en de totale onbekwaamheid van de mens tot enig geestelijk goed, waarbij van een zogenaamde vrije wil geen sprake kan zijn, was in het geding.' Verder lees ik over: verdoemelijk, de heerlijkheid Gods derven, in Adam zondigen, verderve (aanvoegende wijs!), God heeft geen lust in onze dood, een walmende vlaswiek en gekrookt riet.
Ik ben over de zeventig, dus ik snap het allemaal wel, al heb ik geen idee wat een vlaswiek is en hoe een riet kan kroken. Maar snappen hedendaagse jongeren dit? Misschien die jongeren die in de bevindelijke kerken vertrouwd zijn met de 'tale Kanaäns'. Maar wees eerlijk en spreek niet van hedendaags Nederlands.
Ik denk dat Van Dam bang is met de oude woorden en uitdrukkingen ook de oude inhouden te verliezen. Hij illustreert dit zelf met hoofdstuk III/IV, 8. 'Maar zovelen als er door het Evangelie geroepen worden, die worden ernstig geroepen.' Hij verklaart deze zin met: 'Hij roept ernstig, want het gaat over een ernstige zaak.' Ja, dat betekent 'ernstig' in hedendaags Nederlands. Maar bij de 'vaderen' van Dordt betekent het 'serieus, welgemeend'. God staat er voor honderd procent achter als Hij je zijn redding belooft. En dat is toch echt iets anders dan dat het om een ernstige zaak gaat.
Juist die 'ernst' in de oorspronkelijk Dordtse betekenis heb ik in de gesprekken met mijn bevindelijke broeders gemist. Want als God het echt meent, hoe kun je zijn belofte dan ooit wederrechtelijk aannemen?
Martin van Veelen