Wij hebben ons plekje gevonden, ver weg van de toeristische trekpleisters, bovenop een berg: bankje, kapelletje, bosje voor wat schaduw en een schitterend uitzicht over het glooiende landschap. Hier en daar een dorpje, kilometers verderop is een boer, als een levend playmobilpoppetje, op zijn land in de weer. Een roofvogel zweeft over de velden op zoek naar een middagmaal. Wij hebben een appel, een fles water en een boek bij ons; hier kunnen we het wel even uithouden.
Het is stil en warm. Vakantie.
Twee jaar na de oorlog. Ik stel me zo voor dat ook uit deze streken jonge jongens en huisvaders vrijwillig of gedwongen die verschrikkelijke oorlog zijn ingezogen. Ze hebben keuzes moeten maken waarvan ze de consequenties levenslang met zich mee moeten dragen. Gefrustreerd, ontnuchterd, getraumatiseerd, misschien wel boos zijn ze weer teruggekomen om in dit lieflijke landschap hun leven verder te leven. Zich te verhouden tot die oorlog.
En twee jaar later, midden in de tijd van herstel en opbouw wordt besloten dit kapelletje te bouwen. Wat bezielde deze mensen? Zochten ze een plaats voor bezinning, berouw, vergeving, om kracht op te doen om door te gaan? Zochten ze hun heil bij God? Wie zal het zeggen.
Ik bedenk wat ik hier nu eigenlijk van vind. Want terwijl ‘wij’, zeg maar, aan de goede kant van de lijn stonden (wij waren immers de slachtoffers), waren ‘zij’ fout (de agressor, de verwoester, verblind, opgehitst). Terecht dus dat zij daarvoor vergeving moesten zoeken? Toch? En wij?
We zijn 75 jaar verder. Voor ons is het geschiedenis. Hoe is het hier gegaan? Ik moet er naar gissen. Opvallend is wel dat deze kapel nog geen geschiedenis is; het geloof lijkt nog steeds een item in deze samenleving te zijn. Nostalgie? Misschien, maar toch. We zien de sporen van recent gebruik: gebedenboeken, een rek met kaarsen, een bezem, blik en veger, het onlangs gemaaide gras, de keurig geknipte heg. Er staan schijnwerpers, die in het donker dit bedehuis voor de hele omgeving zichtbaar doet zijn.
Aan de rand van het terrein ontdekken we een groot houten kruis uit 2002: Herr, gib uns deiner Segen. Weer zo’n dingetje: Welke plaats heeft de bede om die zegen eigenlijk in mijn leven, in 2022?
Vakantie. Tijd van rust en ontspanning, van genieten, maar ook van bezinning, van zelfreflectie.
Goed dat we deze zalige, heilzame plek mochten ontdekken en genieten. Am Himmelberg.
Riet Steenbergen.