Paradoxen en perspectieven van leven in de tijd)
Bespreking (WegWijs maart/april 2011, jaargang 65, nr. 2)
Dit boek is uitgegeven in 2006, en in 2007 licht gewijzigd. De laatste ontwikkelingen rond de AOW-leeftijd en pensioenen zijn er niet in verwerkt. Ondanks dat vind ik het boek waardevol om in 2011 te lezen. Het richt je aandacht op belangrijke en nieuwe aspecten van ouder worden: mensen leven gemiddeld langer, ze stoppen eerder met werken en worden op jongere leeftijd tot de ouderen gerekend. In reactie op deze paradox van het ‘steeds kortere lange leven’ (waarmee de auteur dus bedoelt: korter werken en gemiddeld langer leven) hebben zich een antiverouderingsindustrie en een ouderenmarkt ontwikkeld. Daarnaast neemt het aantal zorgvoorzieningen voor ouderen toe en is de betaalbaarheid ervan een zorg op zich. Wat opvalt is dat de mogelijkheden van nieuwe ouderen beperkt worden gebruikt. Heeft dit als oorzaak dat wij werken toch ervaren als last (19e eeuw) en niet als levensinvulling? Dat wij carrièrevorming voorrang geven in onze levensloop?
Als filosoof, socioloog en bijzonder hoogleraar Interpretatieve Gerontologie vraagt Baars aandacht voor de vreemde problematiek van ‘het nieuwe ouder worden’. Hij wil dit niet zien als tegenstelling met wat wij ‘normaal’ noemen, want beperkingen, onzekerheden en lijden zijn eigen aan het leven. Die moet je niet wegpoetsen door jong te willen blijven, en je hele leven plannend en calculerend in te vullen. Dan mis je het leerproces van omgaan met en aanvaarden van gebrek, en houd je de eindigheid van het leven op afstand. Je leert het leven niet leven.
De schrijver wil ouder worden zetten in het teken van waarde en waardigheid, van kwetsbaarheid en breekbaarheid, juist op alledaagse momenten; van wijsheid en inzicht die niet vanzelf met de jaren komen. Onze samenleving heeft belang bij ouderenbeleid (en ouderen) dat zich daarop richt. Als christen kun je daaraan meewerken.
Ali van Dijk-Buffinga