Omschrijving
Het Verbond belicht in 23 hoofdstukken.
Recensie (WegWijs januari/februari 2007, jaargang 61, nr. 1)
Als er één woord is dat het Oude Testament met het Nieuwe Testament verbindt, is het wel het woord ‘verbond’. Het is een rode draad door heel de Bijbel. De schrijver van bovengenoemd boek heeft dit prachtig uitgewerkt. Oorspronkelijk is het in 1999 in het Engels uitgekomen in Canada. Gelukkig is het nu in het Nederlands verschenen.
Levende relatie
Ds. Stam benadrukt dat het verbond geen contract is, maar een levende relatie. In 23 hoofdstukken belicht hij het onderwerp steeds weer vanuit een ander thema, zoals: Wie neemt het initiatief tot het verbond? Wat is een verbond? Het verbond met Noach, Het verbond en onze bevrijding, De belofte van een nieuw verbond, De verhouding tussen het oude en het nieuwe verbond, Het verbond en de kerk, Verbond en uitverkiezing.
Al in de eerste hoofdstukken wordt duidelijk dat God elke keer weer het initiatief neemt: bij Adam en Eva, bij Noach, bij Abraham, bij het volk Israël. Zoals Jezus ook tegen zijn discipelen zegt: ‘Jullie hebben niet mij uitgekozen, maar ik jullie’ (Joh. 15:16). Onverdiende genade, alle eer aan God! Talrijke gedeeltes uit het Oude en Nieuwe Testament worden aangehaald om dit aan te tonen. Het verbond is een vredesverbond: ‘Ik sluit met hen een vredesverbond, een verbond dat eeuwig zal duren’ (Ez. 37:26). Dit sluit naadloos aan op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde van Openbaring 21.
Waarom we beter van een liefdesverbond in plaats van een werkverbond kunnen spreken, legt Stam uit in hoofdstuk 5. Door de zondeval werd die liefdesrelatie verstoord. Maar Christus als tweede Adam weerstond elke verzoeking. Mooi is hoe beschreven wordt dat we, na de verzoeking in de woestijn, al een glimp zien van het nieuwe paradijs: ‘Hij leefde er te midden van wilde dieren, en engelen zorgden voor hem’ (Mar. 1:1 ). Terecht zegt Stam: ‘Dit gedeelte van Marcus toont ons de eenheid van het Oude en het Nieuwe Testament.’
God heeft Zich aan het verbond gehouden door het geven van zijn enige Zoon. In het hoofdstuk over het verbond en onze bevrijding komt Mozes naar voren als de middelaar van het oude verbond. Hij mocht heel dicht in Gods nabijheid komen, maar mocht toch het beloofde land niet in. Mooi is wat Stam dan schrijft over de verhouding Mozes-Christus: ‘Mozes was trouw als dienaar, maar Christus was trouw als Zoon over Gods huis. Nu kunnen allen die geroepen zijn, het beloofde eeuwige erfdeel ontvangen.’ Dat het bevrijdingsmotief ook in het Nieuwe Testament doorklinkt, wordt goed duidelijk. In een ander hoofdstuk wordt ‘verbond en koningschap’ uitgewerkt. Daarbij merkt ds. Stam op: ‘In de psalmen van David zien we hoe de relatie met God in het liefdesverbond echt werkt.’ Ook hier wordt de lijn naar het Nieuwe Testament weer doorgetrokken door aan te tonen hoe vaak daarbij het koninkrijk van God ter sprake komt.
Oud en nieuw
In Jeremia 31:31 komen we de uitdrukking ‘nieuw verbond’ tegen. De schrijver legt heel duidelijk uit wat dit inhoudt en herinnert ons in dit verband aan onze roeping tot zending en evangelisatie. Puntig somt hij op dat de periode van het nieuwe verbond (onze tijd!) de tijd is van rechtvaardiging (door het bloed van Christus), van heiliging (de heilige Geest is uitgestort), van toekomstverwachting (de kerk leeft naar de wederkomst toe) en van medewerking (de kerk moet het evangelie verspreiden).
Een hoofdstuk dat in het kader van het thema van ons blad van belang is, is de verhouding tussen het oude en nieuwe verbond. De geslachtslijst in Matteüs 1 laat zien dat God werkt in de lijn van trouwe verbondsgeneraties, aldus Stam. De geboorte van Christus is het gevolg van eeuwen verbondsgeschiedenis! Ook Paulus verwijst in zijn toespraken regelmatig naar het Oude Testament. Trouwens, doet Christus niet hetzelfde? Als je dit hoofdstuk (hfdst. 15) leest, kan het je vergaan als de Emmaüsgangers: je ogen worden ervoor geopend dat er zo’n enorme eenheid tussen het Oude en Nieuwe Testament is.
Heilige Geest
Ook in het hoofdstuk erna, over het verbond en de heilige Geest, opent Stam de Schriften voor ons. De heilige Geest was al betrokken bij de schepping, maar ook bij de onderhouding en voortzetting ervan (Ps. 104). Hij heeft Gods volk altijd toegerust voor hun dienst. Denk maar aan de vaklieden die meewerkten aan de bouw van de tabernakel. En ook bij de aanstelling van de zeventig oudsten in Numeri 11 is de heilige Geest erbij. Stam merkt op: ‘De heilige Schrift maakt ons duidelijk dat niemand een taak kan vervullen zonder de hulp en leiding van de heilige Geest.’
De heilige Geest geeft ook bekering en vernieuwing van geloof. Ook in de profeten is diverse malen sprake van het werk van de Geest, zo leren we uit dit hoofdstuk. Maar het verschil met het nieuwe verbond komt ook om de hoek kijken: de heilige Geest was nog niet uitgestort. De overvloed van de uitstorting kwam pas door de messias. De schrijver besluit dit hoofdstuk met te benadrukken dat er eenheid bestaat tussen de Vader, de Zoon en de heilige Geest: ‘De Geest werkt niet alleen en hij werkt niet los van de Vader en de Zoon!’
Een apart hoofdstuk wordt gewijd aan het verbond en wedergeboorte. In twee bladzijden weet de schrijver heel helder en duidelijk uit te leggen waar het in de strijd van de Vrijmaking om ging, en wat precies de leer van Abraham Kuyper over het verbond was. Daarnaast waarschuwt Stam voor het gevaar van verbondsautomatisme in onze tijd. Hierbij vraagt hij zich af: ‘Wordt er thuis en in de kerk misschien een eenzijdige nadruk gelegd op het zijn in het verbond en wordt er niet genoeg gesproken over leven in het verbond?’ Daarnaast werkt hij uit wat wedergeboorte is: het begin van een totaal nieuw leven. Dit kan plotseling zijn, maar is ook altijd een zaak van groei, een proces dat ons hele leven doorgaat.
Voor wie te maken heeft met verbondsverlating en verbondsbreuk (en komt dit niet helaas in veel gemeentes of families voor?) is het heel goed, de laatste paar hoofdstukken op zich in te laten werken. In de uitverkiezing zijn geen voorwaarden, in het verbond wel. Het verbond is immers een levende relatie,
waarbij God betrokkenheid van ons vraagt. In dit verband noemt Stam het gebed ‘de thermometer van het geloof’.
Toen ik dit boek uit had, ben ik het opnieuw gaan lezen. En heb zitten aanstrepen. Helaas kunnen niet alle aangestreepte zinnen een plaats krijgen in deze Recensie. Wie net als ik de ervaring wil hebben dat je steeds nieuwe schatten uit de Bijbel opdelft door dit boek te lezen, moet het zeker aanschaffen. En voor wie het in bijbelstudieverband wil bespreken: ondanks het feit dat er geen vragen aan de hoofdstukken toegevoegd zijn, denk ik dat je met dit boek gemakkelijk een heel seizoen zou kunnen vullen… De literatuurlijst achterin kan daar ook bij helpen.
Martine Kwey-Haasdijk