Kunt u zich een Koningsdag of Koninginnedag herinneren in de stromende regen? Het zal door de dag in het jaar komen, dat deze nationale feestdag vrijwel altijd een zonovergoten dag is. Tel daar de oranje vlaggetjes bij op, samen met de oranjebitter en het is een uitstekend recept voor een mooie zomerse dag.
Als protestanten hebben wij een nauwe band met onze koninklijke familie en het koningshuis. Dat komt voor een belangrijk deel door Willem van Oranje, de protestantse prins die de onafhankelijkheidsstrijd leidde tegen de katholieke keizer Filips tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568 – 1648). Maar volgens mij is er nog een andere reden voor de band tussen gelovigen en een monarchie.
Eenmaal gesettled in Kanaän, wilden de Israëlieten een koning hebben, net als de omringende volken. Toenmalig richter en profeet Samuël was hier niet over te spreken, maar diende dit volksverzoek wel uit te voeren namens zijn Opdrachtgever. Sterker, de Heer had al in de woestijn voor een degelijke wet- en regelgeving gezorgd voor als het volk een koning wilde hebben.
Hoewel de Joden met een aardse koning hun eigen Staatshoofd verwierpen, had God dus al wel aangegeven hoe zo’n staatsinrichting vormgegeven kon worden. Hiermee anticipeerde Hij op wat eeuwen later zou gaan gebeuren: de geboorte van de Prins van Vrede en de Koning der Koningen. Het is deze titel die de grond vormde om Jezus te laten kruisigen.
Er wordt wel eens gezegd dat de term ‘Zoon van God’ een kwalificatie is van een voluit gelovig mens, die van God alle ruimte krijgt. Maar waarom wordt dit dan als reden aangevoerd om Hem te kruisigen? Het proces bewijst dat Jezus daadwerkelijk de Zoon van God is. En dat ‘wij mensen’ hier lastig mee uit de voeten kunnen. De religieuze leiders van Jezus’ tijd konden hem niet veroordeeld krijgen, en dus sleepten ze Hem naar een aardse rechter.
“We hebben geen andere koning dan de keizer,” riepen de leiders naar stadhouder Pontius Pilatus, die namens keizer Tiberius “stad hield” in Judea. Het is dezelfde verwerping als de voorvaderen in Samuëls tijd: de Israëlieten wilden een ‘gewone koning’, net als de volken om hen heen. En niet een onzichtbare Vorst die vanuit de hemel Zijn volk bestuurt.
“Mijn koningschap hoort niet toe aan deze wereld. Als mijn koningschap bij deze wereld hoorde, zouden mijn dienaren wel gevochten hebben om te voorkomen dat ik aan de Joden werd uitgeleverd. Maar mijn koninkrijk is niet van hier,” zegt Jezus tijdens het verhoor van Pilatus. Zo is het ook. Jezus’ grondgebied wordt niet afgezet met grenspalen en landborden.
Jezus’ koninkrijk is een hemels koninkrijk, bestuurd vanuit de hemel, waar Hij veertig dagen na Zijn opstanding naar toe is getrokken. Een paleis waar Hij zijn wederkomst voorbereid. Jezus’ koninkrijk is ook ‘nabij’, het ligt om de hoek en is bereikbaar. Zijn heerlijkheid is zo groot, dat de hemel dit niet kan herbergen. En dus is een stukje hemelse heerlijkheid op aarde zichtbaar.
Daar waar we in liefde met elkaar omgaan, is iets van die heerlijkheid te merken.