Dieren in de Bijbel
Recensie (WegWijs juli/augustus 2010, jaargang 64, nr. 4)
De echte lieveheersbeestjes ontbreken in het boek LieveHeersbeesten. Want deze roodzwarte kevertjes worden nu eenmaal nergens in de Bijbel genoemd. Adrian Verbree beperkt zich tot dieren die wel in het Boek der boeken voorkomen of die dankzij een foute vertaling daarin zijn terechtgekomen. Het blijkt namelijk erg lastig om alle dierennamen die we in de Bijbel tegenkomen, foutloos te vertalen. Verbree geeft genoeg voorbeelden van discutabele vertalingen en hij komt hier en daar met een origineel alternatief. De vetgemeste ‘hoenders’ van Salomo’s spijskaart (1 Kon. 5:3) blijken koekoeken, de ‘hoornaars’ ofwel ‘horzels’ van Exodus 23:28 zijn waarschijnlijk helemaal geen insecten. Als het gaat om de wijsheid van ‘donkere wolken’ en ‘wolkengevaarten’ (Job 38:36, NBG ’51), dan kiest Verbree met de NBV voor de wijsheid van vogels: ibis en haan.
De schrijver neemt zijn lezers mee naar de dierentuin van de Bijbel. Hij gaat serieus in op boeiende vertaalkwesties en tegelijk schrijft hij met veel humor columnachtige stukjes over dieren die bij de Bijbel horen: duif, leeuw, geitenbokje, kameel, muildier, raaf, slang, sprinkhanen en varkens. Onverwachts duiken de hyena, vleermuis en bloedzuiger op. Natuurlijk komen de kwakkels ofwel kwartels van Numeri 31, de struisvogel van Job 39, de hagedissen ofwel gekko’s van Spreuken 30, de mus van Psalm 84 en de walvis van Jona langs. Zelfs de Leviatan en de grote dinosauriërs komen ruimschoots aan bod.
Verbree schreef zijn boek ‘voor wie de Schepper bewondert om de veelkleurigheid van het leven waarmee Hij de aarde sierde’. Vandaar de prachtige titel LieveHeersbeesten.
Kees de Heer