Lezen: Leviticus 19:9-10
Oogst dan niet tot aan de rand van de akker en raap wat blijft liggen niet bijeen. Leviticus 19:9
De graanakker uit deze verzen kan symbool staan voor je eigen leven. Wij hebben vaak geen fysieke akkers meer, maar ons leven is een speelveld geworden waar we van alles op planten. In deze maatschappij met enorme keuzevrijheid is er van alles te kiezen om uit te zetten op je akker. Een baan, werk voor de kerk, sport, vrienden, sociale media, nog een cursus, een conferentie en ga maar door. Voor we het weten, leven we ver over onze grenzen. Veel mensen leven geen 100%, maar 110% of 150%. Ruimte op de agenda is een sluitstuk in plaats van een beginpunt.
Als je zo intens leeft voor je eigen oogst, is er dan nog wel ruimte voor de ander? Voor de vreemdeling en de arme, die minder bedeeld zijn en graag ook een graantje willen meepikken van jouw succes? Houd jij ruimte over om hen te verwelkomen op jouw grondgebied, of treffen ze een kale vlakte als ze aankomen? De vreemdeling of arme kan overigens ook symbool staan voor je eigen ziel. Veel mensen zijn vreemden voor zichzelf, omdat ze al heel lang geen tijd meer hebben gehad zich bezig te houden met hun eigen hart. Hoe zit dat met jou?
(Door Mirjam van der Vegt, Kracht voor elke Dag – bijbelsdagboek 2016, Uitgeverij Vuurbaak.
Meer over Mirjam: mirjamvandervegt.nl.)