Recensie (WegWijs maart / april 2013, jaargang 67, nr. 2)
De enige werkelijke hoop
Tim Keller is een bekende pastor in New York, maar ook een productief en vaardig schrijver. Daarom hier weer een bespreking van een boek van hem. Deze keer over afgoden.
Toen ik het boek inschatte op basis van titel en omslag, verwachtte ik een uitgebreide bespreking van welke afgoden er (mogelijk) zijn, hoe die zich in ons leven uiten en hoe we ze kunnen bestrijden. Nu komt dit allemaal wel ter sprake. Het meest waardevolle van dit boek zijn echter de gedeelten waarin Keller bijbelse voorbeelden van allerlei namaakgoden geeft en stilstaat bij personen die door genoemde namaakgoden beheerst worden. Kortom: het boek biedt veel meer aandacht voor uitleg en bespreking van bijbelstukken over afgoden en hun vereerders dan ik verwachtte.
Ik ben hiermee blij verrast, omdat de auteur op een vlotte manier de namaakgoden bij bijbelse personen blootlegt. Het geeft een gevoel van herkenning. Soms is het moeilijk je te verplaatsen in (de wereld van) een persoon als Abraham. Hij had zo’n groot geloof ‒ denken we dan ‒ hij had veel land en vee, voerde oorlog, was een polygame nomade enzovoort. Maar de bril van de namaakgoden die Keller opzet en waardoor hij Abrahams levensgeschiedenis leest en uitlegt, verkleint die afstand. We hebben veel met Abraham gemeen!
Is dat dan alles wat dit boek biedt? Nee. Opgegroeid onder heilshistorische, christocentrische preken is het goed te lezen dat Keller ons nadrukkelijk op Christus wijst. Hij doet dat in de laatste twee hoofdstukken, als hij ingaat op de strijd tegen afgoden. Niet verzanden in je eigen strijd, waarin je al snel de ene afgod voor de andere inruilt. Nee, je moet naar het kruis toe.
Ik had het over de vlotte manier waarop Keller de namaakgoden bij bijbelse personen blootlegt: soms is hij misschien wel iets te vlot met zijn conclusies en uitleg van bijbelgedeelten. Een enkele keer krijg ik het gevoel dat hij de tekst overvraagt en er net iets meer in legt dan te verdedigen is. Maar dat is voer voor theologen. En dat doet aan de hoofdlijn van zijn betoog weinig af.
Even naar die hoofdlijn. Keller behandelt de volgende namaakgoden: (1) je diepste verlangen, (2) liefde/seks/kinderen, (3) geld, (4) succes, (5) macht, (6) nationalisme en vreemdelingenhaat. Hij beperkt zich tot die zes, want er zijn er eindeloos veel. Ons hart is een afgodenfabriek. Alles wat in plaats van Christus’ offer en God komt, is namelijk een afgod (p. 14-16). Het wordt dan iets waaraan je je geluk ontleent: ‘Krijg ik X niet voor elkaar, dan is mijn leven niets meer waard’ of: ‘Nu ik Y kwijt ben of gemist heb, kan ik nooit meer gelukkig zijn…’ (p. 138).
Vervolgens behandelt Keller bij deze zes namaakgoden bijbelse personen. Aardig om eens te kijken of je een idee hebt welke namaakgoden bij wie horen: Naäman, Zacheüs, Abraham, Jona/Petrus, Jakob, Nebukadnessar.
Michiel Louter