Recensie (WegWijs maart/april 2007, jaargang 61, nr. 2)
‘Ik was zo jaloers op hem vanwege de behandeling die hij onderging. Ik wou dat ik zo gelukkig was zo’n ziekte te krijgen als hij. En wel hierom: als hij voor behandeling naar het ziekenhuis moest, ging mam altijd mee en stond naast zijn bed. Ze praatte met hem en deed spelletjes. En als zij er niet was, had hij 24 uur per dag de beschikking over de cartoons van de tv. Dit leek mij een soort paradijs. Hij kreeg alle aandacht en ik, arme ik, voelde mij een beetje verwaarloosd.’
Een gezin waarvan een van de gezinsleden een ernstige ziekte heeft, heeft niet alleen met de zieke te maken. Alle gezinsleden hebben een moeilijke weg te gaan. Het zijn juist vaak de onzichtbare slachtoffers. Zij hebben ook en op een heel andere manier te maken met angst, stress, jaloezie, fasen van ontkenning en hun eigen geloofsleven. Beatrice beschrijft deze hele weg vanuit eigen ervaring in haar eigen gezin, maar ook vanuit ervaringen van anderen. Dat geeft een grote mate van herkenning van de situaties in dit boekje. Vooral de hoofdstukken over jaloezie van de (jongere) gezinsleden, de confrontatie met de angst en wat je doet als de dood echt aan de deur klopt, spraken mij aan. Verder staan er tips in die in veel situaties gebruikt kunnen worden. Heel open wordt er gesproken over de troost die je vindt in het geloof en in het (gezamenlijk) gebed. Wel hebben de schrijvers een duidelijk Amerikaanse manier van schrijven en beleven. Gelukkig niet storend, ik heb er weer wat bij geleerd!
Inge Laan-Deddens