Waarom de duivel “Gods duivel” is
Recensie (WegWijs november / december 2019, jaargang 73, nr. 6)
De satan een noodzakelijk kwaad
Dit boekje van dr. A. H. van Veluw wil een aanzet geven tot nadenken over een diabologie of demonologie. Hij wil een bijdetijdse diabologie voor het monotheïstisch christendom. Want als we belijden dat God de enige God is, de almachtige, hoe kan er dan een duivel zijn met zoveel macht dat hij tegen God in kan gaan? Het geeft duidelijk aan dat het een pittig boekje is geworden. Van Veluw schrijft hier niet voor het eerst over. Een groot deel van de tekst komt letterlijk voor in een veel uitgebreider boek over het kwaad: “Waar komt het kwaad vandaan?” (2010) Vaak onderscheidt men twee soorten kwaad: moreel kwaad (actief) en natuurlijk kwaad (passief) zoals natuurrampen en ongelukken. Zit de duivel achter het natuurlijk kwaad? Augustinus schrijft het kwaad toe aan de duivel en de gevallen engelen (2 Pet. 2:4 en Judas 1:6). Van Veluw komt niet tot deze conclusie. Hij stelt dat de verleiding van de mens de kernfunctie van de duivel is. In het laatste hoofdstuk beschrijft hij zijn visie, zijn model, dat zich niet gemakkelijk laat samenvatten in een bespreking als deze. De mens is geschapen als een wezen met een vrije wil, die van God alle redenen ontvangt om het goede te kiezen. Maar gehoorzaamheid is pas echte gehoorzaamheid als de verleidingen tot het kwade worden weerstaan. De test van de verleiding hoort bij de goede schepping. Zonder deze toets is er geen echte gehoorzaamheid en geen echte liefde tot God mogelijk. Daarom is de satan een noodzakelijk kwaad. Vallen veel bijbelse puzzelstukjes nu op hun plek?
Piet Zeilstra