
De blijvende boodschap van de Hebreeuwse Bijbel
Recensie (WegWijs januari / februari 2021, jaargang 75, nr. 1)
Blijvende boodschap
Lange tijd was Hoofdlijnen der theologie van het Oude Testament van Th. C. Vriezen het handboek voor de oudtestamentische theologie. Inmiddels gingen internationale discussies verder en is er meer aandacht voor een literaire benadering van de oudtestamentische canon. Daardoor ontstond de behoefte aan een meer actuele opvolger.
Negen oudtestamentici uit Nederland, België, Duitsland en de Verenigde Staten hebben hieraan meegewerkt vanuit een orthodox christelijke perspectief. Theologie van het Oude Testament kwam in 2013 uit. In 2019 verscheen er een nieuwe druk.
De auteurs gaan uit van de vermoedelijk oorspronkelijke volgorde van de Bijbelboeken zoals die in een tractaat van de Talmoed wordt vermeld. Zij onderscheiden daarin de priestercanon: Genesis - Koningen, maar zonder Ruth. Daarop volgt de profetencanon (Jeremia - Maleachi) en tenslotte de wijsheidscanon die begint met Ruth en Psalmen en eindigt met Kronieken. Vandaar de ondertitel: De blijvende boodschap van de Hebreeuwse Bijbel.
Tegenover andere theorieën wordt overtuigend aangetoond dat het thema ballingschap en terugkeer met name aan het begin en einde van de drie deelcanons aan de orde komt en dus een centraal thema is. Minder overtuigend vind ik de vergaande toepassing van de idee dat de belangrijkste zaken in het midden worden gepositioneerd: Jozua, Jona en Hooglied worden als het centrum van de respectievelijke canons beschouwd. Hieruit zouden belangrijke boodschappen kunnen worden afgeleid.
Men heeft er niet voor gekozen elk bijbelboek literair-theologisch te beschrijven. Eén hoofdstuk biedt als het ware een voorbeeld van een dergelijke benadering, toegepast op Exodus - Leviticus - Numeri. Dit drietal wordt als een letterkundige eenheid gezien en als zodanig behandeld.
Het grootste deel van het boek bestaat uit de bespreking van een oudtestamentische theologie aan de hand van een aantal thema’s. Dat is in het verleden vaker gedaan, maar de gekozen thema’s kwamen vaak niet uit de Bijbel zelf maar werden van buitenaf op de Schrift gelegd. Het gevaar bestaat dat eigen accenten dan worden ingelezen.
Deze auteurs hebben het anders aangepakt: ze vonden in het boek Genesis zes hoofdonderwerpen die in het hele Oude Testament van belang blijven: de schepping, Gods wil en geboden, de zonde, het zaad van de vrouw en de roeping van Abraham, de eredienst, de aarde en Kanaän. Het verbond komt bij al deze onderwerpen aan de orde, vooral in het hoofdstuk over Gods wil en geboden. Omdat in elk hoofdstuk de drie canons van het Oude Testament worden doorgewerkt, leidt dit tot vrij veel herhaling, maar wel steeds vanuit een andere invalshoek. Duidelijk wordt in deze hoofdstukken hoezeer het Oude Testament een eenheid vormt.
De laatste twee hoofdstukken gaan over de ontwikkelingen in de intertestamentaire periode en over het Nieuwe Testament als voltooiing van het Oude Testament.
Ik heb deze uitgave met veel interesse gelezen. Het is geen gemakkelijk boek - met name de eerste twee inleidende hoofdstukken zijn lastig - maar goed leesbaar voor predikanten, theologiestudenten en geïnteresseerde gemeenteleden die niet bang zijn om eens een woord of begrip op te zoeken. Een kritische opmerking tot slot: een boek als dit zou niet als paperback uitgegeven moeten worden.
Ria Kuijper