Pastorale instructiebrieven (Commentaar op het Nieuwe Testament)
Recensie (WegWijs januari/februari 2012, jaargang 66, nr. 1)
Als u van voor naar achter dit blad hebt gelezen, dan is uw kennis van Titus in enkele bladzijden aardig bijgespijkerd. Geen reden dus om hier te melden wat er allemaal aan basiskennis over Titus te leren valt uit het boek van Van Houwelingen: dat Titus op Kreta werkte en een Griek was, dat de Kretenzers rare vogels waren, dat de brief veel verwantschap heeft met 1 Timoteüs, dat Paulus nogal wat Griekse terminologie en woorden in zijn brief heeft gestopt en dat mede daarom betwist wordt of Paulus de brief wel geschreven heeft enzovoort.
Nu begrijpt u al, met Timoteüs en Titus zijn we in het domein van de brieven waarvan betwijfeld wordt of ze wel echt van Paulus zijn. Van Houwelingen staat hier in zijn inleiding dan ook bij stil. Hij breekt een lans voor Paulus als auteur. Verder in de inleiding de gebruikelijke zaken – structuur, stijl, karakter en historische achtergrond van de brieven – maar ook iets over de polemiek die in de brieven zichtbaar is: Paulus schrijft uitdrukkelijk over en tegen mensen die Timoteüs en Titus in de weg (zullen) staan.
De commentaar zelf op Titus is goed. Al laat de auteur in zijn uitleg soms wat aan duidelijkheid te wensen over, meestal wordt de bijbeltekst helder uitgelegd. Bovendien blijkt uit de commentaar dat Titus een bijzondere brief is, die aandacht verdient. De brief is meer dan een tirade tegen Kretenzers of een handleiding over ambten. Er zijn genoeg opmerkelijke dingen in Titus te vinden, die je ergens anders in het Nieuwe Testament op deze manier niet (veel) vindt: Paulus noemt Jezus én God: onze redder (bijv. 3:5-6), de nadruk op goede daden in het publieke domein (3:1-8), de nadruk op de betrouwbaarheid van Gods woord (bijv. 1:2; 3:8) enzovoort. Dat Van Houwelingen hier de vinger bij legt, maakt deze commentaar waardevol.
Michiel Louter