Herfst. Dat betekent peren- en appeloogst van onze ene perenboom en twee appelbomen.
Stampvol vruchten zaten ze, er kwam haast geen eind aan. Ik houd niet van peren en pluk ze alleen voor mijn echtgenoot en de weggeef. Toch is de peer een opmerkelijke vrucht: boom en peer hebben dezelfde vorm, de vruchten zien er vaak wat ‘roestig’ uit, maar dat heeft geen invloed op het vruchtvlees en de smaak. Vroeger (en misschien nog wel) waren gestoofde peertjes een delicatesse die je alleen op zon- en feestdagen at.
Peren. Ze doen mij denken aan Marius van Dokkum. Geen Rembrandt, van Gogh of Picasso, maar evengoed een kunstenaar. Van Dokkum kan goed observeren en vertelt met zijn schilderijen mooie verhalen, vaak met een serieuze ondertoon, soms ook confronterend. Zo heeft de peer hem in het bijzonder geïnspireerd voor een aantal schilderijen, want ‘een peer krijgt door zijn vorm een menselijke gestalte’ meent hij.
Als ik een paar peren op een rijtje zet en ze een beetje opdof, dan zie ik er inderdaad wel een bepaald soort mensen in: buik vooruit, neus in de wind, een veelbelovend stelletje. Nu ben ik natuurlijk wel een beetje bevooroordeeld omdat ik er niet van houd, maar de uitstraling van die opgeblazen peren vind ik nogal verwaand: een enkel klein misvormd peertje valt in het niet bij die dikke peer met z’n air van: zie mij, wat ben ik een toffe peer!
Met mijn peren liep het niet goed af dit jaar. Ze waren te zoet, te overdadig. Ze barstten uit hun voegen en daar hadden ze uiteindelijk zelf behoorlijk onder te lijden. Want dat trok wespen aan, heel veel wespen. De appels in de boom ernaast hadden er geen last van, die leken evenwichtiger, zoet en zuur waren beter in balans. En dus waren die arrogante peren de pineut.
Met zwermen kwamen de wespen opzetten, ze roken hun kansen. Ze hingen rond de perenboom, kozen hun slachtoffer en vielen massaal aan. Soms zaten ze gezellig al zoemend met zijn vijfentwintigen, ladderzat van het gegiste vruchtvlees, te zuigen in de eens zo trotse bierbuik. Een poosje hield de peer zich dan nog hangende, maar vroeg of laat was zijn val een feit. Op de grond werd het feest net zo lang voortgezet tot er uiteindelijk niet meer dan een slap bruin velletje over bleef. Wat een akelige ervaring voor die patsers om zo vernederend leeggezogen te worden door iets banaals als ongedierte, dacht ik nog. Maar, die peren, ze waren ook te mooi om waar te zijn.
Al met al leverde die volle boom dit jaar niet veel bijzonders op, nog geen emmer vol. En een wespensteek bovendien.
Maar toch, het was een boeiend schouwspel: peren lijken inderdaad net mensen.
Riet Steenbergen.