Recensie (WegWijs mei/juni 2011, jaargang 65, nr. 3)
De achttien maanden die Jezus gebruikte om zijn leerlingen, ook Judas, uit te kiezen, waren de helft van de tijd die Jezus op aarde was. Zij volgden de roep van Jezus en lieten hun vissersboten achter zich. Toen ze teleurgesteld raakten in Jezus, wilden ze daar weer naar terug. Jezus vond hen traag en onverstandig van hart. Dan is het veelzeggend dat zij na de hemelvaart openlijk getuigden van Jezus en dat de meeste boeken van het Nieuwe Testament door hen geschreven zijn. Het kostte de leiders van het volk moeite te geloven dat Jezus deze twaalf eenvoudige Galileërs uitkoos om Hem te volgen. Met zijn onderwijs richtte Hij Zich vooral tot hen.
In dit boek leer je de twaalf gewone mannen een voor een aardig kennen. Een beschrijving van hun achtergrond en typerende karaktertrekken, van hun relaties en band met Jezus, hun plek tussen de discipelen en hun verdere levensloop, maakt hen tot historische personen met hun gaven en gebreken. Jezus nam die onderling zo verschillende mannen in dienst. Ze zijn onderverdeeld in vier groepen met als leiders: Petrus, Filippus, Jakobus en Judas.
Andreas stond in de schaduw van Petrus, ook al was hij de man die Petrus bij Jezus bracht. Hij accepteerde die plek en was een nederige leidersfiguur.
Simon die de naam Petrus kreeg, was spontaan en nieuwsgierig, betrokken en bereid om van ervaringen te leren. Zo groeide hij toe naar Jezus en naar zijn taak als rots waarop de gemeente wordt gebouwd.
Jakobus was een man met hartstocht en eergevoel. Als eerste van de twaalf stierf hij om zijn geloof.
Johannes, een jongere broer van Jakobus, valt op als apostel van de liefde voor de waarheid. Hij kreeg een belangrijke rol in de vroege kerk.
De trouwe Filippus was een precies man en vatte het Oude Testament letterlijk op. Hij stelde Jezus dan ook de vraag: ‘Toon ons de Vader.’ Toch heeft hij veel betekend in de verspreiding van het evangelie.
Nathanaël (Bartholomeüs) was een trouwe Israëliet in wie geen bedrog was. Toen Jezus hem riep, zat hij onder de vijgenboom om na te denken en te bidden.
Tollenaar Mattheüs was niet zo’n beste en met zijn beroep had hij zich buiten het volk geplaatst. Ook hij kende het Oude Testament goed. Zijn leven eindigde op de brandstapel.
Thomas bekeek het leven met een negatieve blik en na Jezus’ sterven was hij verdrietiger dan de anderen. Niet voor niets werd hij de ongelovige Thomas genoemd.
Jakobus, een neef van Jezus, heeft nooit iets geschreven. Daarom wordt hij wel ‘de kleine’ genoemd. Toch was hij een krachtige prediker.
De vurige Simon de Zeloot, lid van een beruchte partij tegen de Romeinse overheersing (naast farizeeën, sadduceeën en essenen) nam Jezus aan.
De politiek geïnteresseerde Judas, zoon van Jakobus, hoopte dat het koninkrijk op aarde zou komen. Hij bracht het evangelie in Turkije.
Judas Iskariot laat zien dat je Jezus kunt verloochenen. Eerst waardeerde hij de kracht van Jezus maar uiteindelijk was hij teleurgesteld in Hem. Toen Jezus hem uitkoos wist Hij dat Judas Hem zou verraden. Toch was Judas verantwoordelijk voor zijn daad.
Deze twaalf leerlingen gaven kleur aan het optreden van Jezus. Zelf stonden zij slechts op de voorgrond als hun tekort sterker was dan hun kracht. Of, als ze eigenlijk hun mond hadden moeten houden. Na de hemelvaart veranderde dit. Na Pinksteren weten wij weinig van hen; hun opdracht was klaar. Het gaat om de meester. Twaalf gewone mannen maken dit boek bijzonder.
Ali van Dijk-Buffinga