Vergeven
Recensie (WegWijs november 2018, jaargang 72, nr. 6)
Vergeven: dat gaat zomaar niet. Een mooie titel voor een mooi uitgegeven boekje.
Vergeving gaat zomaar niet - dat heeft een dubbele bodem: vergeving is niet vanzelfsprekend: laten we er niet te gemakkelijk over denken dat God vergeeft, en ook: het kan voor ons moeilijk zijn om anderen te vergeven. En die beide aspecten worden in het boek behandeld.
Het is opgebouwd uit drie delen: schuld en vergeving tussen God en mens, de relatie tussen Gods vergeving en onze vergeving, en schuld en vergeving in de praktijk.
Elk deel wordt voorafgegaan door een leeswijzer, een samenvatting van wat in de hoofdstukken komen gaat. Ook elk hoofdstuk begint met een samenvatting. Heel overzichtelijk.
Tale Kanaäns
De schrijver, dominee A. Schreuder, is predikant bij de Gereformeerde Gemeenten, en dat is aan het taalgebruik te merken. Wie het boek leest moet niet bang zijn voor tale Kanaäns. Om een voorbeeld te noemen: "Ook al mag een mens weten dat zijn schuld vergeven is in een weg van totale afsnijding van al het zijne en ook al mag hij weten van de toepassing van het bloed van Christus aan zijn ziel, dan nog blijft deze bede [om vergeving, T.G.] nodig vanwege het dagelijks aankleven van de zonde." (blz. 54). De schrijver citeert (natuurlijk) uit de Staten Vertaling, maar ook uit de Heidelbergse Catechismus en het doops- en het avondmaalsformulier in de taal die ouderen ons nog kennen uit de tijd voordat de GKv in de jaren 70 overschakelde op een versie met moderner taalgebruik.
Wel is het zo dat, hoe verder je komt in het boek, des te meer het taalgebruik dichter bij vandaag komt te staan, vooral het derde deel (over vergeving in de praktijk).
Praktijk
De praktijk begint niet pas in het derde deel; in het tweede deel spreekt de schrijver over bestraffen/aanspreken op zonde en vergeven, vanuit Matteüs 18. Mooi is wat hij schrijft over zachtmoedigheid: 'Zacht' betekent met en uit liefde, en 'moedig' betekent dat we onszelf ervoor over hebben. Je durft het aan de ander aan te spreken zeggen wat hij verkeerd gedaan heeft. Je wilt de ander daarmee winnen, niet afstoten.
In het derde deel voel je het pastorale hart van de schrijver kloppen, als hij schrijft over moeiten van mensen rondom schuld en vergeving; het verschil tussen schuldgevoel en werkelijke schuld; depressiviteit die je schuldgevoel kan bezorgen, waarbij gepleit wordt voor samenwerking van pastoraat en hulpverlening; en ook het verschijnsel 'smartengeld': zonder erkenning van schuld is het een soort afkoopsom. Dat past in een materialistische samenleving maar het is beter te streven naar herstel van verhoudingen. Verder o.a.: als uitpraten niet mogelijk is, is er toch vergeving mogelijk: "Vergeven in de echte betekenis is immers loslaten en aan de Heere overgeven." (blz 122). In dit leven komt het niet altijd tot verzoening tussen mensen, maar als je het wonder van Gods vergevende genade kent maakt dat je vergevingsgezind.
Tonnis Groenveld