Waar was je?
Geloven na Darwin en Hubble
Recensie (WegWijs maart/april 2023, jaargang 77, nr. 2)
Darwin en Hubble hebben door hun ontdekkingen ervoor gezorgd dat men radicaal anders ging denken over de wording van planten, dieren en mensen. Darwin schreef ‘Het ontstaan van de soorten’ en Hubble ontdekte de sterrenstelsels en het uitdijende heelal. Dit is de start van het verschil van inzicht tussen evolutie, het ontstaan van het universum door de oerknal en Gods Schepping. Van Bemmel begint zijn boek met de onderdelen Schepping en Wetenschap, onderverdeeld in korte hoofdstukjes. Een greep uit de vele zaken die voorbijkomen: Van Bemmel keert zich tegen de stelling van Dawkins die stelt dat ‘de wetenschap ons een verklaring biedt hoe complexiteit ontstaat uit eenvoud’. Hij stelt daar tegenover: ‘in de wetenschap analyseren we immers de gehelen (complexiteit) door deze in stukjes te knippen en naar die delen (eenvoud) te kijken’. Verder is het voor de wetenschap een raadsel waarom er orde is in de werkelijkheid (fine tuning van de kosmos is een argument dat het een bewust gewilde handeling was). De discussies worden heftig als de vraag gesteld wordt waarom het heelal er is. Een atheïst kan moeilijk aanvaarden dat het heelal met een doel geschapen is. Van Bemmel haalt ook John Lennox aan. Lennox wijst op het begrip informatie. In Genesis 1 staat “En God sprak” en in Johannes staat in de eerste verzen “het Woord, waardoor alles is gemaakt, dat gemaakt is”. Het DNA-molecuul in de kern van elke cel blijkt een onvoorstelbare hoeveelheid informatie te bevatten nodig voor de wording en instandhouding van het leven. Het is wetenschappelijk een raadsel hoe die gestructureerde informatie tot stand kwam. Van Bemmel bespreekt in het kort de evolutietheorie, maar voorziet elk onderdeel daarvan van een kort commentaar vanuit de Bijbel. Zo haalt hij naar aanleiding van de vele sterrenstelsels psalm 115 aan: “Ik word er stil van als ik bedenk dat de Schepper van hemel en aarde op dit puntje in de kosmos dat aarde heet, zijn voetstappen heeft gezet”. Het boek leest vrij gemakkelijk, alleen het onderwerp ‘Denken en bewustzijn’ is pittig evenals de twee appendices. Van Bemmel geeft niet op al onze vragen antwoord. Maar dat de God van de bijbel aan het begin van alles staat en er grenzen zijn aan ons kennen is voor hem duidelijk. Hij wijst op Job. God zegt tegen hem: Waar was je toen ik de aarde grondvestte? Ons antwoord zou ook moeten zijn “Ik leg de hand op mijn mond”
Piet Zeilstra