In Genesis 49 zegent Jakob zijn twaalf zonen. Hij spreekt op zijn sterfbed Gods Woord als een profeet die in de toekomst kijkt, via Gods kijker. Hij kijkt door heel de geschiedenis van Gods werk en ziet de plaats van elk van de jongens in het plan van God.
Het begint met twaalf niet altijd van die brave broeders in Jakobs tent. Ze groeien uit tot twaalf stammen.
Uiteindelijk zullen hun namen staan op de twaalf poorten van de hemelse stad die God bouwt voor heel zijn volk. De auteur houdt in de portretten van de zonen een spiegel voor - wat zegt het bijbelgedeelte ons, wat betekent het voor ons leven?
Enkele onderwerpen:
Simeon en Levi, de wrede wrekers; Juda, de koninklijke leeuw; Dan, de valse slang; Gad, de stoere strijder; Jozef, het kind van Gods raad; Benjamin, de woeste wolf.
Over de auteur:
Ds. H. Drost is predikant binnen de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt).
Uitgegeven in de serie Bijbelstudie compact
Deze bijbelstudie-uitgave is uitverkocht en wordt NIET herdrukt!