
Begin juni ben ik tien dagen in een klooster geweest. Anderhalve week draaide ik mee met de broeders van abdij van Onze-Lieve-Vrouw van het Heilig Hart van Westmalle (Vlaanderen). Hoewel ze wisten dat ik een calvinist van boven de rivieren ben, mocht ik een kijkje in hun keuken nemen. En die blik in deze katholieke keuken heeft een prachtige kijk op de wereld gegeven.
Mijn aanwezigheid bij de monniken in Westmalle is onderdeel van een persoonlijke zoektocht naar een Godgewijd leven. De broeders wilden me hierbij graag ondersteunen en namen me in alle liefde op in hun gemeenschap. Zo had ik een eigen kloostercel tot mijn beschikking en zat ik schouder aan schouder tussen de mannen in de koorbanken.
De abdij in Westmalle (tussen Antwerpen en de Nederlandse grens) behoort tot de Orde van de Cisterciënzers of de trappisten. Dat wil zoveel zeggen dat de broeders zich strikt willen houden aan de regel van Benedictus van Nursia, uit de zesde eeuw. Concreet betekent dat bidden en werken, vooral veel bidden. De cisterciënzers vormen een contemplatief, een beschouwende orde.
Ik voegde mij voor een korte periode in de lange traditie, die de cisterciënzers kennen. Dat betekende het volgen van het gestructureerde dagprogramma: ‘s ochtends om 4 uur de eerste dienst (de nachtwake), veel tijd om te lezen en te bidden, arbeid verrichten, ‘s avonds om 20 uur naar bed – activiteiten die werden afgewisseld met gebedsdiensten. Mijn arbeid bestond uit het wieden van een tuinpad en een pad rondom de vijver in de kloostertuin.
Voor het hele programma geldt de afgemeten tijd: je hebt zoveel tijd voor de verschillende onderdelen. Heb je bijvoorbeeld je arbeid niet af gekregen, dan is er later vandaag of anders morgen wel weer tijd om verder te gaan. Je hebt geen radio of muziek om je heen, waardoor je weinig afleiding hebt. Dat is voor ons best wennen, maar het zorgt dat je bewust bezig bent met wat je nú doet. Alle afleiding door ruis neemt daardoor af tot een minimum.
Die ruis had ik in mijn klooster-tiendaagse nauwelijks. Het leven in een godshuis als dit, relativeert je eigen leven. Enerszijds omdat je in ‘de wereld’ prima gemist kunt worden: al het werk gaat wel door als jij afwezig bent. Anderszijds ben je bewust dat je instapt in een eeuwenoude traditie, van gelovige mannen en vrouwen die al heel lang zo leven en zich voegen in de voorgeschreven gebedstijden en voorgelezen Schriftlezingen en Psalm-gezang. Het leven met God hangt daardoor niet af van jouw emotie op dat moment.
Dat is misschien wel de mooiste en belangrijkste les die ik heb geleerd bij deze broeders (in de dubbele betekenis van klooster-bewoners als broeders in Christus): als vreemdelingen en bijwoners op deze aarde, hangt geloven niet af van onzelf. Werkelijk álles is ons gegeven, we hoeven enkel aan te schuiven. Om zo schouder aan schouder de lof aan God te zingen.
Kijk voor meer informatie op de site www.trappistwestmalle.be of op mijn blog kloosterleven.blogspot.nl.