Lezen: Job 6:14-26
Heb ik jullie soms gevraagd: ‘Geef me iets’? Job 6:22
De vrienden die eerst zeven dagen en nachten zwegen, hebben nu toch hun mond opengetrokken. Job wordt er gek van. Ze willen zijn leed verklaren: Job zal wel ergens schuldig aan zijn. Het is angst, schuld en oordeel wat de klok slaat. Voor mensen met diep verdriet is een ongemakkelijke stilte soms beter dan een gemakkelijk antwoord. Wie probeert om rouw in woorden te vatten, doet altijd tekort. ‘In de kerk was er geen ruimte voor mijn rauwe rouw, daarom ben ik lang niet geweest,’ vertelde een moeder die haar zoon verloor door zelfdoding.
Dit is niet de enige tekst waarin Job op deze manier uithaalt naar zijn vrienden. Kijk maar eens in Job 13:5: ‘O, wilden jullie maar eens zwijgen, dat zou wel een blijk van wijsheid zijn.’ Of Job 19:2: ‘Hoe lang blijven jullie mij nog pijnigen, hoe lang nog martelen met woorden?’ Deze uitroepen van Job zijn confronterend, want we zijn als mensen zo gewend om dingen met woorden op te lossen. En het is nou ook niet zo dat de vrienden van Job het helemaal verkeerd deden: ze waren zeven dagen en nachten stil! Job roept ze op om langer stil te blijven. Hij heeft hun niet gevraagd om antwoorden, maar verlangt slechts hun woordeloos medeleven. Sla je hand voor je mond en wees ontzet, net als ik, zegt hij ook nog tegen hen (Job 21:5).
Zijn er mensen die jij deze week woordeloos je medeleven kunt betonen?
(Door Mirjam van der Vegt, Kracht voor elke Dag – bijbelsdagboek 2016, Uitgeverij Vuurbaak.
Meer over Mirjam: mirjamvandervegt.nl.)