Lezen: Psalm 19
Het is een spraak zonder klank. Over heel de aarde gaat hun stem. (Psalm 19:4b-5a)
Deze psalm kent twee delen: eerst de verzen 1-7, waar het gaat over Gods grootheid zonder woorden; daarna komen de verzen 8-15, waarin Gods wet en de vraag om bevrijding centraal staan. Niet eerst wijzelf en onze zonde, maar eerst God en zijn onuitsprekelijke majesteit.
De hemel, het uitspansel, de gloed van de zon: God heeft geen woorden nodig om Zich uit te drukken. Al het geschapene draagt zijn merk. Hoe lang is het geleden dat je on der de wijde hemel hebt gezeten en je hebt laten imponeren door het verhaal dat dit heelal vertelt? Een nacht onder de sterrenhemel kan je meer bijblijven dan een preek. Ik herinner me een nacht dat ons gezin niet kon slapen. Buiten was het helder. We legden de tuinkussens in de tuin op de grond en gingen erop liggen. Stil staarden we naar de hemel. Onze jongste dochter (4) wist in een diepe zucht het gevoel van ons allen samen te brengen: ‘Zo groot, zo ruim; het lijkt God wel!’
In de vakantietijd sta je vaker stil bij de sterren, maar ook in het winterseizoen is het goed om af en toe je achterdeur te openen en je blik omhoog te richten; al het licht komt van boven! Waar heeft God het laatst zonder woorden tot jou gesproken?
De enige trap naar de hemel die mijn ziel kan vinden, loopt via de schoonheid van de aarde. (Michelangelo)
(Door Mirjam van der Vegt, Kracht voor elke Dag – bijbelsdagboek 2016, Uitgeverij Vuurbaak.
Meer over Mirjam: mirjamvandervegt.nl.)