Lezen: Psalm 143
Ik denk terug aan vroeger dagen, mijmer over uw daden en beschouw het werk van uw handen… (Psalm 143:5)
David is ten einde raad en geschokt tot diep in zijn hart (vers 4). Na deze ontboezeming volgt een bijzondere leidraad hoe om te gaan met tegenslagen. David denkt terug aan Gods goede werken, mijmert, beschouwt en strekt zijn handen uit.
Dat is heel wat anders dan wat de meeste mensen doen als ze geschokt zijn. Wees eerlijk: wat doe jijzelf als je je tot diep in je ziel gekrenkt voelt? Je raakt in paniek of gaat schreeuwen of rennen om dingen zelf op te lossen. Of je trekt je terug in een hoekje en blijft daar verdrietig zitten. Redeneren en rennen als surrogaat oplossingen.
David blijft niet hangen in zijn piekergedachten. Hij focust zich liever op de daden van God uit vroeger dagen; hij mijmert erover en beschouwt. Daar heb je tijd voor nodig. Hij neemt dus ruimte; niet om te piekeren, maar om te gedenken wie God is. Vervolgens strekt hij – hoe kwetsbaar is dat! – zijn open handen naar God uit. Gewoon weer op weg gaan, gewoon weer vertrouwen. In het laatste vers staat misschien wel de basishouding waar dit alles uit voortkomt. Daar zegt David eenvoudigweg: ‘Ik ben uw dienaar.’ Hij is dus geen slaaf van zijn gepieker, van zijn vijanden en van alle ellende om hem heen. Nee, hij is een dienaar van de Allerhoogste die zijn kinderen nooit met lege handen zal wegsturen.
(Door Mirjam van der Vegt, Kracht voor elke Dag – bijbelsdagboek 2016, Uitgeverij Vuurbaak.
Meer over Mirjam: mirjamvandervegt.nl.)