Lezen: Genesis 3:1-13
Maar God, de HEER, riep de mens: ‘Waar ben je?’ (Genesis 3:9)
Present zijn
In deze eenvoudige vraag van God ligt al zijn genade verborgen. Hij vraagt niet: Waar was je? Wat heb je nu weer uitgespookt? Ook vraagt Hij niet: Waar zul je zijn? Beloof je dat je dit nooit meer zult doen? Hij vraagt eenvoudigweg of de mens present wil zijn en Hem op dat moment wil ontmoeten. Hij wil dat de mens tevoorschijn komt: waar ben je?
De ‘Ik ben’ van het heelal (Ex. 3:14), vraagt of jij er ook bent. Waar twee aanwezig zijn, kan een ontmoeting plaatsvinden. Misschien is dit wel de reden waarom we zo vaak niets van God horen of ervaren: we zijn niet present. We leven nog in ons verleden of zijn met ons hoofd alweer in de toekomst. Er is geen ruimte voor een gesprek.
God wil op dit moment met jou spreken. In het geval van Adam en Eva was het een confronterend spreken. Dat kan in jouw leven ook het geval zijn. Als je in Gods tegenwoordigheid komt, kan onrecht niet verborgen blijven. Maar Hij zal je niet onbeschermd achterlaten, lees het verhaal maar verder. Nadat Hij de consequenties van de zonde duidelijk maakt, trekt hij Adam en Eva kleren van dierenvellen aan (v 20).
Ben jij er? En wat belemmert jou om present te zijn?
(Door Mirjam van der Vegt, Kracht voor elke Dag – bijbelsdagboek 2016, Uitgeverij Vuurbaak.
Meer over Mirjam: mirjamvandervegt.nl.)