Lezen: Openbaring 21:1-8
Gods woonplaats is onder de mensen, hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal als hun God bij hen zijn.
Openbaring 21:3
Mensen kunnen enthousiast vertellen over hun vakantiebestemmingen. Alles is eraan gedaan om het hun naar de zin te maken. Voor de kinderen was er veel te doen. Het lijkt wel de hemel op aarde. Tot de rekening komt en je weer met beide benen op de grond staat. Het paradijs is gesloten na de zondeval en in vakantieparadijzen is alleen de illusie van geluk te koop.
Toch komt het moment steeds dichterbij dat de hemel op aarde er wel is. Als Gods woonplaats bij de mensen zal zijn. Dan wordt het weer zoals God het bedoeld heeft in het begin. Je komt als kind van Hem eindelijk thuis. Eindelijk heb je je bestemming bereikt. De aarde zoals we die kennen is dan wel onherkenbaar veranderd. God zal deze planeet genezen van de zonde en de schade die daardoor ontstaan is. Je mag er best over nadenken hoe dat zal zijn. Dat kan helpen om het verlangen naar de thuiskomst te voeden. Zolang je er maar bij blijft bedenken dat het toch anders zal zijn dan in onze gedachten. Eén ding is zeker: een vakantieparadijs kan bij aankomst minder mooi blijken te zijn dan de brochure deed vermoeden. Maar bij Gods paradijs heb je geen klachtencommissie nodig: het overtreft al onze verwachtingen.