Lezen: Lucas23:26-32
Dan zullen de mensen tegen de bergen zeggen: ‘Val op ons neer!’ en tegen de heuvels: ‘Bedek ons!’
Lucas 23:30
Regelmatig komen op de televisie beelden van een aardverschuiving voorbij. Dan zie je hoe een gedeelte van een berg een dorp bedekt en dat het moeilijk, om niet te zeggen onmogelijk, is om wie bedolven is er onderuit te halen. Laat staan wanneer je zou kunnen wegkruipen onder een complete berg.
Wegkruipen waarvoor? Jezus spreekt op weg naar Golgota de vrouwen van Jeruzalem aan die diep geschokt zijn door wat ze zien, maar de betekenis ervan niet doorgronden. Hij gebruikt daarbij de woorden uit de oude profetie van Hosea, die Gods volk moet aanspreken op hun afval. Nu denken ze dat ze veilig zijn, maar hun geruststellende godsbeeld zal verbrijzeld worden. En als dat gebeurt, wil je wel wegkruipen waar het helemaal niet kan. Je roept bergen en heuvels te hulp om je te bedekken, maar die zijn onverzettelijk. Zo groot is de angst. Vluchten kan niet meer.
Wie vandaag wel de betekenis van Christus’ offer doorziet, mag zeker weten dat hij veilig is. Voor God wegvluchten hoeft dan immers niet. Juist het tegengestelde: Hij nodigt de zondaar, Hij vergeeft wie Hem het hart gebroken heeft. Bergen en heuvels spreken dan van zijn trouw. In Gods barmhartigheid mag je veiligheid vinden.