Lezen: Lucas 2:41-52
Wist u niet dat ik in het huis van mijn Vader moest zijn?
Lucas 2:49
Kinderen kunnen kennis opzuigen over wat ze boeit. Je kunt het soms niet snel genoeg aandragen. Jezus was als kind daarop geen uitzondering. We hebben als het erop aankomt geen idee van hoe Hij was als twaalfjarige jongen. Er stak geen kwaad in Hem. Toch moest Hij nog veel leren. Een ding weet Hij heel goed: wie zijn echte Vader is.
Zo is Hij in de tempel. In het huis van God. De plek om de kennis op te doen die Hij zoekt. Het gaat Hem niet over voetballers of vliegtuigen; het gaat Hem over de dingen van zijn Vader. En Hij vraagt en blijft vragen. De geleerden van die tijd staan verbaasd. Zo veel inzicht in zo’n jongen.
Hoe vanzelfsprekend het voor Hem ook was, zijn ouders maken zich zorgen. Er klinkt ook een verwijt door in hun woorden. Maar Hij legt de vraag terug. Ik ben toch thuis? Waar kan Ik beter zijn?
Zo jong als Hij is, helpt Hij om de goede vraag te stellen: waar ben je eigenlijk thuis? In het huis waar je weer binnenkomt na de vakantie? Of geeft je leven een andere lijn te zien.
Jezus is toch gekomen om voor ons plaats te maken in het huis van zijn Vader?
Bijbelcursus les 16
link opent in nieuw venster