Lezen: Deuteronomium8:1-8
Veertig jaar lang raakten uw kleren niet versleten en zwollen uw voeten niet op.
Deuteronomium 8:4
Onverslijtbaar
Ooit kende ik een vrouw van vijfenzeventig die volt trots vertelde dat ze nog steeds haar zwarte trouwrok droeg. Ze liep in Zeeuwse klederdracht en droeg die rok meer dan vijftig jaar. Zo lang gaan onze kleren niet mee. Als slijtage niet de reden is om ze weg te doen, dan wel de veranderende mode. Wie, na de winter, zijn zomerspullen voor de dag haalt, komt tot de conclusie dat sommige dingen echt niet meer kunnen.
Daarom is het extra opvallend dat Israël tijdens die lange woestijnreis geen last had van slijtage. De leider Mozes herinnert daaraan als ze op de drempel staan van hun eindbestemming, het beloofde land. Alles gaat daar anders worden. Ze hoeven niet meer eindeloos te reizen. Ze gaan in huizen wonen. Hun kleren zullen voortaan wel slijten. Als ze nu op reis gaan, zullen hun voeten wel opzwellen. Alleen God is dezelfde. Er is geen reden Hem in te wisselen voor de ideeën van de volken om hen heen. De les van de woestijnreis is dat God op een andere manier dan toen net zo aanwezig is. Zijn trouw is onverslijtbaar.
Mozes kende de verleiding goed. ’s Lands wijs, ’s lands eer is een gezegde. Dat kan een goed uitgangspunt zijn voor vakantie. Maar niet voor de dienst van de HEER. God is groter dan de volken.