Lezen: Exodus23:1-9
Vreemdelingen mag je niet uitbuiten. Jullie weten immers hoe het voelt om vreemdeling te zijn, omdat jullie zelf vreemdelingen zijn geweest in Egypte.
Exodus 23:9
Het is niet zo moeilijk misbruik te maken van vreemdelingen. Regelmatig hoor je van toeristen die opgelicht worden in Zuid-Europese landen. Je kent als vreemdeling de taal en de cultuur niet voldoende om het altijd door te hebben. Mensen maken graag misbruik van de situatie.
Gods kinderen zijn daarbij geen haar beter dan de anderen. Ook onder hen komt vreemdelingenhaat voor. In de korte verzameling wetten die Mozes doorgeeft nadat God zelf de tien woorden van het verbond gesproken had, komt dan ook twee keer de bepaling voor dat je vreemdelingen niet mag uitbuiten. In onze tekst en een hoofdstuk eerder.
De HEER heeft echter een sterk argument. Jullie zijn zelf vreemdelingen geweest in Egypte. Je weet hoe het voelt om onderaan te staan. De Israëlieten hebben het aan den lijve ondervonden. Ze voelen de zweepslagen nog. Dan gun je andere mensen een plek.
Wij leven in een compleet andere tijd. Maar wel met vreemdelingen onder ons. En soms ervaren we zelf hoe het is om een tijdje te wonen onder mensen met een andere cultuur. En dan herinnert God ons aan ons eigen vreemdeling zijn. Niet omdat we gezucht hebben onder ballingschap, maar omdat je als kind van God, navolger van Christus, weet wat het is te leven in een cultuur die de jouwe niet is. Hebben we dat door?