Een verrijking van je geloofsleven
Recensie (WegWijs mei/juni 2008, jaargang 62, nr. 3)Bij vasten denken we haast als vanzelf aan niet eten. Of aan anders eten, bijvoorbeeld vis in plaats van vlees op vrijdag. In het verleden was dat zo ook zo. Net zoals bij veel nietwesterse volken in onze tijd. Vasten was ook niet zelden een vorm van zelfkastijding voor je zonden. Het krijgt daardoor haast het karakter van een (schuld)offer. Terecht schrijft Lynne Baab in haar boek
Vasten dat wanneer je om die reden vast, je voorbijgaat aan de vrijheid die God ons geeft in Christus. En als je ‘door niet te eten God uit je hand wilt laten eten’, krijgt vasten zelfs het karakter van een heidens offer. Vasten betekent niet dat je jezelf iets ontzegt, maar dat je ruimte maakt voor God. Tijd vrijmaakt om te bidden en in de Bijbel te lezen. Dat is, zo zou je kunnen zeggen, uitgangspunt voor en rode draad in het boek. Het boek laat ook zien dat er heel wat andere vormen van vasten zijn. Zoals het nalaten van een gedachte of gewoonte die je leven beheerst. Ook zijn er vormen van vasten die je juist niet zou moeten doen.
Opmerkelijk genoeg geeft de Bijbel wel meer dan twintig voorbeelden van vasten, maar geen specifieke instructies daarvoor. Wel wordt duidelijk dat vasten alles te maken heeft met de relatie met God. En dat vasten en bidden samen opgaan. Maar het mag niet zijn dat je God daarmee iets wilt afdwingen. Want dan gaat het heel erg verkeerd. Dat leert het ‘kijkje in de geschiedenis van het christendom’ heel duidelijk. Alsof men in het verleden niet – om met de schrijfster te spreken – gekeken heeft in het ‘fotoalbum met bijbelse verhalen’. Vasten heeft alles te maken met je hartsgesteldheid (Joël 2). En met je relatie met God. Het is goed dat voor ogen te houden wanneer je denkt te moeten vasten, alleen of samen met anderen. Maar vooral zoals Jezus dat leerde: in het verborgene (Mat. 6:18). Wat mij betreft had die les wel wat meer aandacht mogen krijgen in het boek. Net zoals de tekst uit Jesaja 58: Is het (‘het vasten dat ik verkies’, zie vers 6) niet: je brood delen met de hongerige, onderdak bieden aan armen zonder huis, iemand kleden die naakt rondloopt, je bekommeren om je medemensen?
Henk Bouwmeester