
De tweede donderdag van april is de Bijbelstudiedag. In Noorderkerk in Spakenburg wordt die dag nagedacht over het zijn van Christus in de moderne medische fix-it cultuur. De maakbaarheid van ons leven wordt namelijk steeds groter. We bepalen meer en meer hoe we willen leven. Gezondheid en ziekte zijn elementen waar we zelf invloed op hebben. Alles wat ongezond is, kunnen we gemakkelijker repareren. Hoe verhoudt zich deze maakbaarheid met onze afhankelijkheid? Richting onze naasten? Als we zelf niet alles meer kunnen doen en dus zijn aangewezen op mantelzorgers en thuiszorg, is ons leven dan voltooid? En wie bepaalt zoiets? De kans is groot dat tijdens de Bijbelstudiedag de catechimus ter sprake komt. Want dit belijdenisgeschrift zet in de eerste zondag al hoog in. Onze enige troost, in leven en sterven, is dat we het eigendom zijn van Jezus Christus. “Hij bewaart mij zo, dat zonder de wil van mijn hemelse Vader geen haar van mijn hoofd kan vallen, ja zelfs zo, dat alles dienen moet tot mijn heil,” zo noteerden Caspar Olevianus en Zacharias Ursinus in hun onderwijs in de christelijke leer. Het gaat om ons eigen heil. Niet omdat wij daar enige aanspraak op kunnen maken vanwege enige eigen verdienste. Dat heil is het gevolg van de vrolijke ruil, waar Luther over sprak. De afhankelijkheid komt ook terug in Zondag 10, als het gaat over Gods voorzienigheid. Niets is toeval, maar valt ons uit zijn vaderhand ten deel. We willen het zelf regelen. Als we het niet meer zelf kunnen en ook niet meer zelf kunnen regelen, dan hoeft het ook niet meer. We willen blijven voldoen aan het volmaakte ideaal, het zelfbeeld waar we aan sleutelen. Falen willen we niet, de druk voeren we op. Dat we onder hoogspanning staan, is met alle burn-outs onder dertigers dan ook geen groot wonder.
Een week na de Bijbelstudiedag is het Witte Donderdag, de opmaat voor Goede Vrijdag, Stille Zaterdag en Pasen. We gedenken dat Jezus zo’n tweeduizend jaar geleden werd gemarteld, gekruisigd en gedood. Op deze manier betaalde Hij met zijn kostbaar bloed voor al mijn zonden en verloste Hij mij van alle macht van de duivel. Geen prettig sfeerbeeld: al dat bloed en geschreeuw vanwege de spijkers. Als het regent in de maatschappij, drupt het in de kerk. Ook in de kerk willen we volmaakt zijn. Alles moet vlekkeloos zijn. De band moet een mini-optreden verzorgen. Wie een taak heeft in de kerk, moet er pico bello uit zien. Wat ook maar enigszins onvolmaakt is, daar willen we ook in de kerk niet naar kijken. Terwijl de kerk juist de uitgelezen plek is om te erkennen dat je het zelf niet redt. Maar dat het ook niet van jou afhankelijk is. In de kerk hoeft het niet zo gelikt te zijn, want je weet dat Jezus aan dat kruis is gespijkerd om je zonden. Als je al zo perfect zou zijn, is Jezus’ offer volkomen zinloos geweest. Dat offer is niet vergeefs geweest. Als je in de kerk belijdt dat je het eigendom bent van Jezus Christus, draait het niet om je eigen prestaties. Ook niet om je eigen falen. Maar dan komt de focus te liggen op Degene om wie het altijd al gaat in de kerk. Degene die de onherstelbare schade, ook in ons (fysieke) leven, restaureert. Omdat Hij dat wil.