Recensie (WegWijs september/oktober 2009, jaargang 63, nr. 5)
Dit is geen boek voor luie lezers, waarschuwt de auteur. Wie denkt: ik lees dit boek en dan heb ik fijn een aantal argumenten om met tegenstanders van de kinderdoop in debat te gaan, komt bedrogen uit. Je moet zelf flink meedenken en je de wederzijdse argumenten eigen maken. De kern van de zaak is niet ‘wel of geen kinderdoop’, maar ‘wat is de positie van de gelovigen sinds Pinksteren?’ en ‘wat is Gods volk?’. Het antwoord van Verbree is: ‘de mensen met wie Hij een liefdevolle relatie aangaat’.
Vanuit de bijbelse gegevens over het oude en het nieuwe verbond en de plaats van de besnijdenis geeft Verbree weer hoe voor- en tegenstanders van de kinderdoop aan hun standpunt komen. Geen verzameling losse teksten maar doorgetrokken lijnen in de Bijbel. Vervolgens komt hij tot de conclusie dat dopen niet is ‘zelf kiezen voor God’, maar ‘gehoorzamen aan Gods opdracht’. Verbree zet de voorstanders van kinderdoop aan het denken: tegenstanders zijn bang voor valse gerustheid. Wat is de waarde van een dooppraktijk als men er daarna nauwelijks iets mee doet?
Hij gaat ook nog in op wat praktische vragen zoals: ‘wel of niet gaan naar een dienst waar je kind als volwassenen wordt gedoopt’ en ‘doop door besprenkeling of door onderdompeling’? Wie liefdevol en nederig in gesprek wil gaan met voorstanders van de volwassendoop, moet dit boek zeker niet ongelezen laten.
Martine Kwey-Haasdijk