
Uit de oude doos: WegWijs 2002, nummer 9 van Tonnis Bolks (docent Hogeschool VIAA in Zwolle).
Onbeschoft gedrag, rommel op straat, vernielde bushokjes en gesloopte fietsen; het moet niet meer kunnen! Respect moet terugkomen: respect voor elkaar en voor elkaars spullen. Er is weer aandacht voor. En niet alleen voor respect. Het ligt breder: waarden en normen lijken weer terug van (blijkbaar) weggeweest.
Waarden en normen zijn weer volop in de belangstelling. Alles wat mensen doen en laten, wordt ingegeven door waarden. Die waarden worden uitgedragen, maar zijn op zich niet overdraagbaar. Volwassenen, ouders, leven hun kinderen erin vóór. Kinderen kunnen die waarden beleven. Normen laten zien wat de inhoud van de waarden is. Normen hebben te maken met het gedrag dat we kunnen waarnemen. Regels komen daaruit voort, maar zijn nooit doel op zich. Een voorbeeld: rechtvaardigheid is een waarde. Eerlijk delen is daarbij een norm. De regel ‘als jij een snoepje mag, mag hij er ook één’, kan eruit afgeleid worden.
Waarden en normen toepassen, overdragen en aanleren gebeurt in de opvoedingssituatie. Die situatie moet wel aan bepaalde voorwaarden voldoen, wil er gewerkt kunnen worden aan de morele opvoeding. Er moet een basis zijn. Zo’n basis is niet neutraal. Daar zit een levensbeschouwing achter. Er ligt een overtuiging onder en die trekt door alles heen. Neem de Tien Geboden. Die leefregels van Vader stempelen ons leven. In de opvoedingssituatie leven en werken volwassenen en kinderen met elkaar. De ouders scheppen voorwaarden die nodig zijn om het kind goed te laten opgroeien. Dat is de taak en de verantwoordelijkheid van vaders en moeders. Zij bepalen de sfeer waarin hun kinderen opgroeien. Twee (voor)waarden die helpen een goede omgeving en goede omstandigheden voor kinderen te creëren, zijn: rust en regelmaat.
Het leven is vaak onrustig. Er zijn veel indrukken die verwerkt moeten worden. Er is zoveel te zien, zoveel lawaai, zoveel verandering. De rust is ver te zoeken. “Doe toch ’s wat rustiger!” Het wordt vaak tegen kinderen gezegd als ze weer ’s met veel kabaal bezig zijn. Dat is tot rust manen. Maar tot rust komen, krijgen de kinderen die kans wel? Een zo rustig mogelijke leefwereld creëren voor kinderen, lukt dat? De tijdsindeling is voor ouders vaak al bepaald. Soms al lang van tevoren. Agenda’s staan overvol. En hetzelfde geldt voor de kinderen. Ook zij rennen van hot naar her. Van het zwembad naar een feestje, van school naar een vriendje, van sportclub naar avondvierdaagse…. Opvoeden moet tussen neus en lippen door ook nog even gebeuren. Zo werkt het niet. Opvoeden gebeurt niet altijd bewust en ook de ouders zijn niet de enigen die ermee bezig zijn. Er zijn heel veel medeopvoeders. Neem bijvoorbeeld de tv. Dat ding heeft alle tijd en alle geduld van de wereld! Van ’s morgens vroeg (voor schooltijd even kijken) tot vlak voor het naar bed gaan (en dat blijkt nu net niet goed te zijn: kinderen kunnen er slecht van in slaap komen). Welke invloed gaat er van die medeopvoeder uit? Zo zijn er meer: de meester op school, de sportclubleraar, de moeder van het vriendje, de badjuffrouw…. Ze hebben allemaal hun eigen ‘achtergrond’. Er komt heel wat op de kinderen af.
Kinderen doen veel indrukken op. Al die verschillende indrukken moeten door de hersenen worden verwerkt. Als dat boven een bepaald niveau komt, lukt het niet meer. Kinderen kunnen de grens daarvan nog niet aangeven. Er kan soms eigenlijk geen prikkel meer bij. Wanneer is het kind uitgerust? Als het lekker mag uitslapen? Rust is niet ’s morgens zo lang mogelijk in bed blijven liggen. “Snel jongen, opstaan en eten, je bent al zo laat!” Rust heeft alles te maken met tijd hebben en tijd maken voor het kind. Als alles volgepland is, is er geen ruimte meer. Overdragen van waarden en normen kun je niet plannen in de tijd. Dat gebeurt ‘gewoon’. Kinderen zien hoe ouders met elkaar omgaan. Ze horen wat vader en moeder zeggen. Waarden en normen komen naar voren in allerlei situaties binnen het gezinsritme. Tijdens het eten bijvoorbeeld. Neem daarvoor de tijd! De tv kan wel wachten en de telefoon kan op voice-mail gezet worden. Op dat moment is het samenzijn het belangrijkste.
Rust heeft alles te maken met regelmaat. Regelmaat heeft alles te maken met structuur. Het is nodig structuur in het leven aan te brengen. Structuur in ruimte en tijd. Vroeger zat de structuur van de tijd bij wijze van spreken al in het leven zelf. Men leefde in de natuur: de zon en de maan bepaalden de structuur van de dag. De seizoenen zorgden voor orde in het jaar. De ordening van de ruimte werd bepaald door de plaats waar de mens woonde en door wat hij deed. Het huis en alles eromheen was de leefwereld en daar bleef het bij. Ons leven ziet er heel anders uit. We delen zelf de tijd in. Als het donker wordt, doen we het licht aan en gaan gewoon verder. Het huis is niet meer (alleen) onze werkplek. Kinderen moeten steeds meer zelf structuur aanbrengen in hun leven. “Mam, volgende week woensdag moet ik m’n werkstuk af hebben. Dat lukt me nooit….” Zelfstandig werken wordt van de kinderen gevraagd, maar hoe gaan ze ermee om? Structuur aanbrengen moet kinderen geleerd worden!
Aanpassen aan de omgeving is nodig. Aanpassen van de omgeving ook. “Waar heb ik m’n agenda nou weer? Hij lag net nog op de tafel in de keuken.” “Ja jongen, wat moet dat ding dan ook in de keuken. Laat ’m nou in je tas of leg hem op je bureau.” Een vaste plaats voor dingen verschaft duidelijkheid. In een geordende ruimte ben je niet alles steeds weer kwijt. Alles heeft zijn plaats en zijn tijd. Dat maakt de dag en het leven beheersbaar. Geordende ruimte en geordende tijd. Als dat wordt aangeboden, gaat het kind zelf ook beter ordenen. Ordenen geldt ook voor het gedrag. We kunnen immers niet altijd maar doen waar we zin in hebben? Regels brengen orde in de ‘chaos’. Sommige dingen moeten gewoon, ook al zijn ze niet leuk! Regels komen van buiten. Daar moet niet altijd over worden gediscussieerd. Dat schept geen duidelijkheid.
Kinderen hebben structuur nodig. Dat geeft houvast. Thuis wordt daarvoor de basis gelegd. Het is belangrijk om orde te blijven zien als een (voor)waarde. Structuur en orde zijn geen negatieve begrippen. Beide bieden duidelijkheid, overzichtelijkheid, veiligheid en geborgenheid. Kinderen moeten niet altijd op hun hoede hoeven zijn. Als ze vanuit een beschermde omgeving de wereld verkennen, weten ze waar ze aan toe zijn! Ouders brengen orde en regelmaat aan. En kinderen moeten het zelf ook leren. Vroeger kende men de drie R’s als het over opvoeding ging: rust, reinheid, regelmaat. Met die reinheid zit het meestal wel goed bij ons propere volkje. Rust en regelmaat zijn nog steeds van het grootste belang. Ook voor de ouders zelf. Rust vinden is voor vaders en moeders soms lastig. Rust vinden om samen te overleggen, samen te bidden, samen uit de Bijbel te lezen (lees dan eens Matteüs 11:28-29). Probeer structuur aan te brengen in die rust. Regelmatig een moment prikken. Misschien moet er dan weer eens grondig nagedacht worden over de tijdsbesteding. Goed om er eens rustig over na te denken….”
Downloaden (WW2002-9-pagina10-11.pdf)
WW2002-9-pagina10-11.pdf