Meditaties week 1
Zingen: Psalm 122:3
Lezen: Romeinen 1:1-7 en Filippenzen 1:1-3
Aan de gemeente van God in Korinte…
1 Korintiërs 1:2
Paulus adresseert zijn brief aan de gemeente van God in Korinte. Ik lees dat met zowel ontroering als pijn. De vroege kerk had iets wat wij al heel lang zijn kwijtgeraakt: Paulus correspondeerde niet met ‘de baptistengemeente te Arnhem’ of ‘de Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt) te Goes’, maar met ‘de gemeente van God in Korinte’ of ‘alle heiligen in Filippi die één zijn in Christus Jezus’. Dit vind ik een van de mooiste kenmerken van de vroege kerk. De gemeenten waren, hoe verdeeld soms ook, gemeenschappen waartoe álle christenen uit één plaats behoorden. Zo is het ten diepste nog, ook als wij dat niet beleven en feitelijk gescheiden optrekken. De Heer zelf ziet ons als zijn ene volk in de stad dat Hem toebehoort (Hand. 18:10). Hiervan moeten we leren om allen, die in onze woonplaats Christus als Heer belijden, ook als één volk te zien. En dit doet een appel op ons om op lokaal niveau die verbondenheid in Christus naar vermogen te beleven en te zoeken. Vanuit het verlangen dat de tijd mag aanbreken dat er, net als in de vroege kerk, weer brieven verzonden kunnen worden ‘Aan de gemeente van God te … (vul hier jouw woonplaats maar in)’.
Gebed: Here Jezus, dank U voor allen hier in … (plaats) die U als Heer belijden. U kent ons allemaal bij name. Dank U voor de band die we in U hebben. Zegen ieder op zijn plaats, zegen ons als kerken samen. Om Jezus’ wil, amen.