
Mediaties week 3
Zingen: Liedboek 318:10
Lezen: 1 Korintiërs 12:12-13 en Efeziërs 3:3-19
‘Wij zijn allen gedoopt in één Geest en zijn daardoor één lichaam geworden.’
1 Korintiërs 12:13
Op het eerste gezicht gaat Paulus’ beeldspraak van het lichaam voor elke vorm van menselijk samenleven en -werken op: voor een gezin, bedrijf, elftal, de samenleving als geheel. Immers, ook die sociale groeperingen vormen eenheden die uit vele delen bestaan. Zo bezien is de kerk een van de vele lichamen in deze wereld. Het ligt echter anders. Voor Paulus is in deze wereld alleen Christus’ kerk een lichaam in de ware zin van het woord. In dit lichaam is iedereen – anders dan in alle andere – immers doordrenkt van één en dezelfde Geest? De kerk, zowel de lokale als de mondiale, is de belichaming van Gods ongehoorde initiatief om alle denkbare grenzen tussen mensen te doorbreken. In de kerk gebeurt het dat mensen – van welke nationaliteit, sekse of sociale status ook – zich van hun diep gewortelde neiging om exclusieve kliekjes te vormen bekeren, tot het zich samen door de Geest van Christus te laten regeren.
Als Paulus over dit plan van God spreekt, doet hij dat met het grootste ontzag. Hij gebruikt er zelfs het woord ‘geheimenis’ voor. En dat blijft hij doen, zelfs wanneer een gemeente, zoals die te Korinte, als los zand aan elkaar hangt. Paulus ziet de kerk van bovenaf, van Christus uit. Het kost mij soms grote moeite, maar zo wil, zo moet ik ook naar de kerk blijven kijken. Hoe gaat dat jou af?