
Mediaties week 2
Zingen: Psalm 131
Lezen: 1 Korintiërs 4:6-13
Bezit u ook maar iets dat u niet geschonken is?
1 Korintiërs 4:7
Als een kind het wat hoog in de bol heeft, zeggen de ouders wel eens – om het met beide benen op de grond te houden: ‘Je hebt het allemaal gekregen, hoor.’ Dat is zo. Ben je talentvol? Dan is dat dankzij de gaven die God in je gelegd heeft en waarin je via de lijn van de geslachten deelt. Mochten je talenten tot ontplooiing komen? Dan is dat ondenkbaar zonder de opvoeding en het onderwijs dat je kreeg. Het is dan ook je reinste onzin om jezelf boven wie dan ook te verheffen. Een appel die aan de boom hangt, heeft zichzelf toch ook niet tot groei en bloei gebracht?
Op de een of andere manier zijn de Korintiërs bevangen geraakt door een geest van zelfgenoegzaamheid. Zij hebben nu toch echt het licht gezien en tjonge, wat de Geest van God onder hen allemaal niet mogelijk maakt! Dit gevoel van geestelijke superioriteit is er de oorzaak van dat zij zich afzetten tegen Paulus, en losgezongen raken van het wijdere verband van kerken. Met een paar messcherpe pennenstreken snijdt Paulus de bubbel waarin de Korintiërs zich bevinden aan flarden: ‘Bezitten jullie ook maar iets dat jullie niet geschonken is?!’ Wat is het eigenlijk jammer dat deze feitelijk prachtige woorden op zo’n vermanende toon uitgesproken moeten worden. Mochten ze niet als vermaning op jou van toepassing zijn, dan geven ze een hoop stof om God te danken!